Martine Letterie kennen we o.a. van haar boeken over WO II. Over die boeken gaat ze vaak praten in Nederlandse scholen. Bij de gesprekjes met schoolkinderen kreeg ze vaak de vraag: “Waarom schrijf je niet over mijn oorlog?” Steeds vaker zitten er immers kinderen in onze klassen die zelf aan den lijve hebben ondervonden wat oorlog is. Ze hebben zelf alles en iedereen moeten achterlaten om hun – niet meer zo veilige – thuis te ontvluchten. Ze doen nu hun best om te aarden in een voor hen vreemde omgeving waar ze zich gelukkig wel veilig kunnen voelen. Zij kunnen zich herkennen in dit boek. Voor kinderen die hier zijn opgegroeid, brengt dit boek kennis aan over wat hun klasgenootjes meemaakten.
In de vier eerste hoofdstukken leren we vier kinderen kennen: Samuel en Fatima komen uit Syrië, Azad en Tamar uit Afghanistan. In elk hoofdstuk komt het verhaal van één kind aan bod. De verhalen zijn vrij gelijklopend. Ze vertellen over een fijne kindertijd die abrupt onderbroken wordt door de oorlog en de noodzaak om te vluchten. De auteur schetst de gebeurtenissen op een serene manier, zonder zich te verdiepen in gruwelijke details. De ontreddering van elk kind wordt telkens heel sprekend weergegeven. In het vijfde hoofdstuk vinden we de kinderen terug in een asielcentrum in Nederland, waar ze eindelijk terug onderwijs kunnen genieten.
Het boek sluit af met een positieve boodschap: in hun klas krijgen de kinderen de opdracht om te tekenen hoe zij hun toekomst dromen. En dromen wij niet allemaal hetzelfde, welke taal we ook spreken of uit welk land we ook komen? Droomt iedereen niet van een veilige, betere wereld?
De illustraties maken het boek niet echt luchtiger (dit thema is dan ook heel ernstig). Maar op een sobere manier dragen de prenten bij tot de inhoud van het boek. Ook hier nergens sensatie of voyeurisme, maar sobere prenten die de schrik en verwarring van de kinderen uitbeelden, maar ook de warmte in het klaslokaal.
Dit is een zorgvuldig geschreven en geïllustreerd boek dat zeker volop stof geeft voor een goed (klas)gesprek over het onderwerp.
Lut Vanderaspoilden