Zoveel stukken taart op twee schutbladen, dat geeft zin om in het boek te verdwijnen. En jawel, het is smullen geblazen.
Als Luiaard en Maki een reusachtige taart vinden, denken ze er eerst aan een feestje te geven. Maar wie moeten ze dan uitnodigen? Olifant? “Echt niet! Die eet zó de hele taart op. Tijger Misschien? Ook maar liever niet, die zou niet alleen de taart opeten, maar ook de twee vrienden erbij. Ook bij Pauw, Mier, Stekelvarken, Eenhoorn, Dolfijn, Neushoorn, Kameleon en Python vinden ze altijd wel een reden waarom het geen goed idee is om hen van de taart te laten eten. Die redenen sluiten telkens logisch bij de aard van het beestje aan, wat bij jonge kinderen voor fijne herkenningsmomenten kan zorgen. Komt daarbij dat de verwoording spits, speels en bijzonder expressief is, met vragen en uitroepen die veel voorleesplezier garanderen.
Het geheel is ook prima opgebouwd. De eerste dieren waar Luiaard en Maki aan denken krijgen elk een dubbele pagina toebedeeld, maar dan zie je plots vier dieren op twee pagina’s, wat voor een versnelling zorgt, net voor het kantelmoment in het verhaal: “Maar wacht eens even! Dan blijft er niemand over om deze taart op te eten, behalve …” De drie puntjes doen je in spanning de bladzijde omslaan. De spanning wordt nog even hoog gehouden op de volgende dubbele pagina zonder tekst, met enkel het gezicht en een poot van Luiaard. Dan volgt een ‘Poeh’ met een erg veelzeggende prent. Maar nog is het verhaal niet ten einde. Er is immers nog Tijger en als je dan al denkt te weten hoe het echt afgelopen is, zijn er ook nog de mieren…
De illustraties van J.C. McKee zijn hilarisch en bijzonder expressief. Je snapt meteen waarom de twee vrienden de olifant niet kunnen uitnodigen. De taart etende tijger met op de tegenoverliggende pagina Maki die zich verstopt achter Luiaard spreekt boekdelen. Knap is ook hoe elke prent iets extra’s aan de tekst toevoegt. De hoorn van Eenhoorn wordt op de volgende bladzijde de feestmuts van paard die zich als eenhoorn verkleedde. Die puntmuts staat op zijn rug, wat een vlieg doet opmerken “Wauw, een kameel!” Het dubbele slot biedt een erg knap staaltje van een bijzondere wisselwerking tussen tekst en illustraties die uitdaagt om je eigen interpretatie te geven aan wat er gebeurt.
Wat een fantastisch smakelijk prentenboek!
Jan Van Coillie