Na al die jaren (jeugd)boeken lezen heb ik zelden een boek in handen gehad dat zo bomvol emoties zit. Dat is dan ook niet moeilijk als je weet dat Melody, het hoofdpersonage van In mijn hoofd, een handicap heeft waardoor ze niet kan praten. Onder andere niet kan praten, want in het begin van het boek geeft Melody zelf een overzicht: ‘Ik kan niet praten. Ik kan niet lopen. Ik kan zelf niet eten en niet zelf naar de wc. Vet balen. Mijn armen en benen zijn erg stijf, maar ik kan op de afstandsbediening van de tv meppen en mijn rolstoel bedienen met dikke knoppen die op de wielen vastzitten. Een lepel of potlood kan ik niet zonder ongelukken vasthouden. En mijn evenwicht is nul komma nul’.
Doordat ze niet kan praten, zitten heel veel emoties binnen in haar opgesloten en heeft ze zo goed als geen manieren ter beschikking om die tot uiting te brengen. Dat dat verschrikkelijk frustrerend is, toont ze zelf aan met rake dagdagelijkse voorbeelden: ‘Soms vragen mensen niet eens naar mijn naam, alsof het niet belangrijk is hoe ik heet. Dat is het wel. Ik heet Melody.’ (p. 12) Zo omschrijft ze zelf dat ze ‘gered moet worden’ wanneer ze omgevallen is. (p. 16) Ze beseft het allemaal ook goed: ‘ik mag alle kinderen in lokaal H-5 graag en begrijp hun situatie beter dan wie ook, maar er zit niemand bij zoals ik. Het is alsof ik leef in een kooi zonder deur en zonder sleutel. En ik kan tegen niemand zeggen dat ik eruit wil.’ (p. 39)
Maar ze staat er niet alleen voor. Ze wordt ondersteund door haar ouders, zusje Penny en hondje Butterscotch. En niet te vergeten buurvrouw Mevrouw V, die op Melody past na schooltijd en haar dan intellectueel en fysiek uitdaagt. Melody gaat wel naar school, maar zit daar in een groepje met alle andere kinderen met een handicap bij elkaar, waardoor er ook niet echt sprake is van intellectuele uitdaging. En zo heeft niemand zich ooit gerealiseerd dat Melody een fotografisch geheugen heeft en ongelooflijk slim is. Tot haar school overgaat tot inclusieve lessen en ze met de rest van de vijfdeklassers les mag volgen en daar de hoogste punten scoort op een wetenschapsquiz voor scholen op tv. Haar klas wordt nog geselecteerd ook en ze mogen zelfs naar de finale, en wat meer is: Melody zit in het team!
Ik geloof niet dat ik ooit zo’n treffend voorbeeld zag of las van de kracht van woorden, van hoe belangrijk een stem kan zijn, en wat voor kracht een stem heeft en geeft. Melody telt pas mee zodra ze haar spraakcomputer heeft, en dus EINDELIJK een manier heeft gevonden om al die gedachten en kennis in haar hoofd te uiten. Plots vinden de klasgenoten haar leuk en grappig en is ze een van hen. Maar af en toe wordt ze toch geconfronteerd met momenten waarop nog niet alles gaat zoals ze het zou willen…
Het verhaal inspireert me zelf ook om meer gebruik te gaan maken van die kracht van woorden, en de stem die je de kans geeft jou te laten horen. Het is ook een heel goed boek om te gebruiken of te lezen wanneer je meer wil weten of begrijpen over personen met een handicap. Ik kan persoonlijk bevestigen dat heel veel van de situaties waarin Melody belandt of voorbeelden die ze aanhaalt erg herkenbaar zijn en een goed beeld geven van de complexe gevoelswereld die je als persoon met een handicap (of iemand er dichtbij) meemaakt.
Barbara Artoos