‘Waar je ook heen gaat,/ daar volg ik je trouw.// Wat je ook doet,// ik blijf altijd bij jou.’ Dat belooft Beer aan Eekhoorn. En dat zet hij ook om in de praktijk wanneer ze samen op tocht gaan. Intussen zie je bij Eekhoorn het ongenoegen groeien, er vallen brokken en de overweldigende aanwezigheid van Beer wordt beklemmend. Heel mooi merk je dat op de centrale illustratie binnen in een iglo, een ijzersterk beeld. Maar wanneer Beer het eindelijk aftrapt, groeit bij Eekhoorn het besef van gemis, waarop alle stukken die gemaakt werden letterlijk en figuurlijk weer gelijmd worden.
De even eenvoudige als doeltreffende cirkelstructuur is een vondst. Wat die extra aantrekkelijk maakt is de knappe wisselwerking tussen tekst en illustraties, met veel fijne visuele ironie. ‘Zoals groot hoort bij klein/ en traag hoort bij snel,/ als appel en taart/ zijn wij een goed stel.’ Op de prent zie je Beer en Eekhoorn in een taxi: Beers bovenlijf steekt uit het open dak, zijn onderlijf drumt Eekhoorn in een hoekje; op diens gezicht en houding kun je goed aflezen wat die daarvan vindt.
Harmen van Straaten weet in zijn vertaling niet alleen rijm en ritme heel behoorlijk te bewaren, af en toe voegt hij zelfs een woordspeling toe, die de interactie tussen beeld en tekst nog versterkt. ‘Whether you’re grumpy/ or silly/ or mad.// Through good times…/ and bad times,/ happy or sad’ vertaalt hij als ‘Al doe je boos,/ of gek,/ of naar…//Door dik…// … en door dun,/ we hebben elkaar’. Onder de regel ‘Door dik…’ zie je het duo op een wip, Eekhoorn zit en de ‘dikke’ Beer staat nog rechtop. Als je de bladzijde omslaat, zie je wat er gebeurt als Beer gaat zitten. Een enkele keer laat de vertaler een steekje vallen, waardoor de band tussen tekst en tekening te slap wordt: ‘Whatever you’re thinking,/ I am all ears// I’m ready to listen to all your ideas’ vertaalt hij als ‘Wat je ook denkt,/ ik ben een en al oor.// Wat je ook doet/ ik ben helemaal voor’, waarbij die laatste regel wringt met de tekening waarop beer een kopje breekt en eekhoorn boos weggaat. Maar dit ‘rijmvlekje’ wordt ruimschoots gecompenseerd door de extra vondsten en het prettige ritme dat echt voorleesplezier verzekert. Neem daar het kijkplezier bij dat er onlosmakelijk mee verbonden is, en je krijgt een knap prentenboek.
Jan Van Coillie