Ieper, 1914. Een kleine steekvlam in het verre Sarajevo zet heel Europa in de vlammen. De oorlog komt dreigend dichterbij. Oorlog klinkt spannend en vraagt om helden. Maar het geweld verlamt ook anderen; ze zijn doodsbang of slaan op de vlucht. We volgen twee adolescenten Simon en Nelle. Hij is bakkersgast bij haar vader. Ze zijn een beetje verliefd, knuffelen graag, maar Nelle houdt de boot af. Er is ook nog Free. En vooral, Nelle wil iets met haar leven doen, iemand zijn. Daarom gaat ze werken in een ziekenhuis, ook al is iedereen er tegen en krijgt ze daarover ruzie met Simon.
Het leven in het hospitaal is hard en het blijft moeilijk om te wennen aan de verminkte soldaten, het rottend weefsel of de loopgraafvoeten en aan de ton met geamputeerde ledematen. Dokter Daelemans levert voortdurend strijd met de dood. Soms volgt hij overmoedig een eigen plan, dan weer voelt hij zich machteloos of reageert hij met afschuw op plantrekkers die in het ziekenhuis proberen om aan het geweld te ontsnappen. Nelle leert snel blij. ‘Altijd glimlachen, al ziet de wonde er nog zo afschuwelijk uit, het stelt de patiënten gerust’, zegt zuster Justine.
Het verpleegwerk versterkt haar zelfvertrouwen. Nelle is graag gezien door de dokters, door zuster Justine, door de soldaten. Dat wekt soms de jaloezie op van de andere meisjes die hengelen naar een compliment van de dokters. Maar meestal vormt Nelle met Tille en Yolande een hecht team. Als de doden begraven zijn, lachen ze samen de ellende weg. Ze kunnen niet om iedereen huilen. Het zijn er te veel. ’s Avonds hebben ze het over kussen, vrijen en sterke drank. Dan kan Nelle soms niet volgen, ze tekent liever.
Onverwachts krijgt Nelle de kans om met de jonge Franse dokter Nothomb naar Parijs te gaan, waar ze Marie Curie hoort spreken. Intussen zoekt Simon contact. Op een dag ontmoeten ze elkaar in het veldhospitaal. Maar heeft Simon echt zorgen nodig of verzint hij maar wat? Nelle weet het niet, maar ze ontdekt dat ze hem nog steeds knap vindt.
Als Simon echter enkele maanden later zwaar verminkt in het ziekenhuis binnengebracht wordt, valt haar stille droom in duigen. In een Frans ziekenhuis wacht hem een lange herstelperiode. Nelle probeert overeind te blijven, maar een zware infectie haalt haar onderuit. Aan het einde van de oorlog vinden we Nelle en Simon terug in Ieper bij hun ouders. Gaston bakt weer brood en Free heeft nog steeds belangstelling voor Nelle. Zij ontfermt zich zo goed en zo kwaad als het kan over Simon en zijn ouders.
Het verhaal van Nelle en het verhaal van Simon wisselen elkaar af. Simon probeert zo lang mogelijk de oorlog te ontlopen, maar onder druk van zijn vriend Kamiel en vooral van zijn vader meldt hij zich toch aan om te vechten voor het vaderland. Aan het front is het leven minder heroïsch dan verwacht: graven en zandzakjes stapelen.
Terwijl Simon liefst eenvoudige karweien opknapt buiten de gevarenzone, zoekt Kamiel het gevaar op. ’s Nachts trekt hij erop uit in het niemandsland, op zoek naar Duitse wapens. Door een duivelsmiddel dat hij van de officieren krijgt, waant hij zich onoverwinnelijk, ook tijdens de moordende gasaanvallen. Tijdens de verlofperiodes gaat Simon op zoek naar Nelle, maar wat hij opvangt in het veldhospitaal geeft hem niet veel hoop. Er zijn te veel rivalen. Uiteindelijk laat ook Simon zich meeslepen door het oorlogsgeweld. Het komt hem duur te staan. Zwaar verminkt belandt hij in het hospitaal. Er wachten hem maanden van herstel. Terug in Ieper verliest hij alle levensmoed. De oorlog heeft hem ook vanbinnen gekwetst. Het is de vraag of Nelle hem uit zijn lethargie zal kunnen wekken.
Do Van Ranst toont in Iedereen bleef brood eten wat de oorlog met mensen doet. Nelle, misschien meer nog dan Simon, is een complex personage. We zien haar dansende paardenstaart, haar vaardige handen en horen haar rake opmerkingen. Door de oorlog wordt ze snel volwassen. Het contact met lijden en dood en de gesprekken met Tille en Yolande openen haar ogen voor de grote levensvragen: ‘Waarom?’ en ‘Heeft dit wel allemaal zin?’
Maar ze komt ook in contact met onbekende dingen: sigaretten, wijn en graanjenever, seks. Het geflirt van de dokters en de soldaten doet haar beseffen dat ze jong en aantrekkelijk is. Nelle is gereserveerd en behoedzaam; ze wil niet spelen met de gevoelens van de soldaten die snakken naar genegenheid. De wijze woorden van zuster Justine en meer nog haar warrige relatie met Simon behoeden haar voor avontuurtjes.
Het liefdesverhaal verbindt de wereld van Nelle met die van Simon. Aan het begin zijn het twee verliefde tieners die genieten van elkaars nabijheid op de meelzolder of bij het laden van de triporteur. Simon gelooft niet dat Nelle naar het hospitaal zal gaan. Nelle is koppig, ze hoopt dat Simon haar zal tegenhouden of opwachten ‘s avonds. En dan verliezen ze elkaar twee lange jaren uit het oog, maar niet uit het hart. Zij tekent haar Simon, hij gaat op verkenningstocht, maar komt op het slechte moment. Het verhaal over Parijs voedt zijn wantrouwen, en toch vinden ze langzaam de weg naar elkaar terug, tot het noodlot toeslaat.
In de verhalen van Simon en Nelle duiken ook andere personages op: hun ouders, vrienden en vriendinnen, collega’s . De personages uit die tweede kring zijn vaak meer stereotiep, ze evolueren nauwelijks. De neurotische moeder van Simon brengt de oorlog in verschillende kelders door. Vader Dré leest oorlogsboeken, stuurt kinderlijk naïef zijn enige zoon de oorlog in en speelt aan het einde nog oorlogje in zijn werkkamer. Dokter Daelemans is brutaal, ambitieus en een meisjesgek. Van Ward en Emile, de broers van Nelle, weten we nauwelijks iets meer dan hun naam. Anderen zoals Yolande en Kamiel spelen wel een belangrijke rol. De oorlog versterkt de duistere kant van hun karakter. Langzaam glijden ze af tot ze een karikatuur worden van zichzelf. Yolande komt in het hospitaal werken voor de knappe soldaten, ze kijkt graag in de spiegel en is aan het begin een overtuigde feministe. Later zoekt ze steeds vaker troost bij de mannen. Ze wordt zwanger en sterft samen met haar vroeg geboren baby.
Kamiel doet ‘opgefokt’, hij voelt zich beter dan de rest, een ‘predator’. Hij wordt steeds roekelozer en sterft aan het einde door mosterdgas.
Het dubbele ik-verhaal versterkt het persoonlijke karakter van het oorlogsverhaal, maar verklaart ook waarom de bredere panoramische kijk op de Grote Oorlog eerder zwak uitvalt. Er worden wel plaatsnamen genoemd – Houthulst, Hill 60, Steenstrate, Passendale, Langemark – maar de lezer krijgt geen grip op de stellingenoorlog. Waar is Nelle aan het werk? Hoe beweegt het bataljon van Simon zich?
Dat geldt ook voor de tijd. De seizoenen, de grote feesten Kerstmis en Nieuwjaar, ze krijgen nauwelijks aandacht. De brieven die Simon en Nelle van hun ouders ontvangen, zijn niet gedateerd. Enigszins ongeloofwaardig is ook het heen- en weergereis van de ouders van Simon die vanuit Nederland plots bij hun gekwetste zoon in het Franse ziekenhuis aankomen.
Maar daar tegenover staan dan weer prachtige scènes, zoals de vlucht naar Brielen en de vreemde ontvangst door tante Kee, de berichtgeving over de prille oorlog, de intocht van de Duitse troepen in Ieper met de gijzelneming, het verrassende gesprek tussen Nelle en Free na haar bezoek aan de bedlegerige Simon.
De titel Iedereen blijft brood eten verwijst naar de kleine alledaagse dingen die ook tijdens de oorlogsdagen onveranderd blijven. Hij staat ook voor het optimisme van de warme bakker Gaston, vader van Nelle en net als zijn dochter een ‘doener’. Zolang het kan, blijft hij in Ieper, en daarna bakt hij brood in Engeland en later in Adinkerke. Maar van zodra de mensen naar Ieper terugkeren, is ook Gaston daar weer. Want iedereen blijft brood eten!
– Door Rita Ghesquiere –