Strips bespreken we normaal gezien niet op Leeswijzer. Maar voor Idulfania maken we graag een uitzondering. Het boekje valt al meteen op door het oblong formaat: het is lang en smal. Elke pagina is gevuld met één stripstrook met twee tot vier prentjes. Af en toe krijg je een overzichtsprent, gespreid over een dubbele pagina. Door de monsterachtige figuren en het kleurgebruik doen die denken aan de fantastische schilderijen van Hieronymus Bosch.
In de strips figureren allerlei monsters, dwergen, trollen, heksen en ridders die zó weggelopen lijken uit de boeken van Tolkien. Maar je krijgt ze telkens in situaties zoals je die nooit eerder zag en dat maakt dit boekje verrassend. De tovertrucs van een heks blijken nep, een wraakridder heeft geheugenproblemen, een magische deur gaat niet open, de heilige graal voert ridders dronken, achter de Poort des Doods wordt een leuk feestje gehouden en de gevreesde Strongulor die de heksen oproepen, blijkt een hoop poep …
Humor troef dus en wel een soort absurde, surrealistische humor die doet denken aan Kabouter Wesley van Jonas Geirnaert, al zijn de prenten van Evens kleurrijker en gebruikt hij minder schuttingtaal. Wel is net als bij Geirnaert de tekenstijl naïef, zorgt meestal de laatste prent van een stripstrook voor de verrassende, grappige wending en is de humor soms macaber: zo peuzelt een adelaar zijn passagier op en hakt een ridder hoofden af die steeds terug groeien, tot hij compleet uitgeput raakt.
Idulfania voert je naar het gelijknamige land ‘achter de horizon’, waar de fantasie geen grenzen kent. Het is een land om af en toe in weg te duiken en te giechelen of gniffelen.
Jan Van Coillie