In dit boek verzamelt jeugdauteur Kolet Janssen meer dan 150 verhalen uit het oude (eerste) en het nieuwe (tweede ) testament. Ze begint de Bijbelse geschiedenis bij de grote figuren uit Genesis: Abraham, Jacob, Jozef die elk garant staan voor een boeiende reeks avonturen. Daarna volgt het verhaal van de uittocht, opgebouwd rond Mozes, die na ingrijpende gebeurtenissen het joodse volk wegleidt uit Egypte. Andere leiders die aan bod komen zijn Samuel, de koningen Saul, David en Salomo en profeten zoals Elia en Elisa.
Het scheppingsverhaal en de verhalen van Kaïn en Abel, van de Zondvloed en van de toren van Babel worden ingebed in de periode waar ze historisch ontstaan zijn, met name tijdens de ballingschap. Het boek Job, Prediker en het Hooglied worden samengebracht onder de hoofdding ‘Wijze Woorden’ terwijl de gebeurtenissen rond Jona, Daniël, Judit en Ester onderdak vinden in een hoofdstuk ‘Sterke Verhalen’.
Het nieuwe testament telt zes hoofdstukken: ‘Jezus als kind’ brengt de belangrijkste elementen uit de kindsheidevangelies samen: de boodschap van de engel, de geboorte in Bethlehem, het bezoek van de herders en de koningen, de opdracht in de tempel en het avontuur van de twaalfjarige Jezus. ‘Jezus zoekt zijn weg’ vertelt over het begin van zijn openbaar leven: de roeping van de leerlingen, het optreden in Nazareth, het doopsel en Jezus’ woestijnervaring.
In ‘Jezus ontmoet mensen’ verzamelt de auteur vooral genezingsverhalen, maar ook enkele sterke ontmoetingen zoals het gesprek met de Samaritaanse vrouw bij de put en de ontmoeting met de rijke jongeling, de bijzondere ervaring op de berg Tabor en het stillen van de storm. ‘Jezus vertelt’ bevat een hertaling van de bergrede en een aantal bekende parabels zoals ‘De goede samaritaan’, ‘de arbeiders in de wijngaard’ en ‘De domme en de verstandige bruidsmeisjes’.
Het lijdensverhaal vinden we terug in ‘Jezus loopt gevaar’. Het begint met de intocht in Jeruzalem en het Paasmaal en eindigt met enkele verrijzenisverhalen (Emmaus, en het verhaal van Tomas) en Hemelvaart. Het laatste hoofdstuk ‘ De eerste christenen’ vangt aan met het Pinkstergebeuren. We volgen daarna Petrus en Filippus, maar vooral Paulus. Naast het verslag van de reizen worden ook enkele korte stukjes uit brieven van Paulus opgenomen. Johannes’ droom van Gods wereld vormt het sluitstuk.
Kolet Janssen geeft in het eerste deel van deze kinderbijbel aan hoe eeuwen geleden mensen zoals Abraham, Jacob, Mozes en David bewust werden dat er een God was die het goed met de mensen voorhad. Zij kregen vertrouwen in hun God en volgden zijn stem en zo ontstond een volk – het joodse volk – dat een heel bijzondere band had met God. Juist omdat de bijbel ook een verhaal is van mensen, verloopt de geschiedenis met vallen en opstaan. Het volk en de leiders zijn niet steeds trouw aan God; ze luisteren niet altijd naar de profeten die hen oproepen om het goede te doen. Kwaad en geweld krijgen in deze kinderbijbel ook een duidelijke plaats. In het tweede deel staat het optreden en de woorden van Jezus centraal. Nog voor hij geboren wordt, kijken mensen vol verwachting uit naar zijn komst en als volwassen man volgt hij geleid door God, zijn Vader, een eigen spoor waarin de liefde belangrijker is dan de wet. Die boodschap brengt hem meer dan eens in moeilijkheden en kost hem ten slotte het leven. Na zijn dood ervaren en geloven de leerlingen dat Jezus leeft. Zij trekken zijn spoor verder en zo ontstaat het Christendom.
Kolet Janssen selecteert en daardoor verdwijnen een aantal bekende teksten, maar wat blijft vormt een samenhangend geheel, zonder dat alle vragen weggeveegd worden. Zo behoudt de auteur de twee scheppingsverhalen uit Genesis en verwijst ze expliciet naar de twee geboorteverhalen van Jezus. Met het oog op de doelgroep, jonge lezers, herschrijft de auteur de vaak moeilijk toegankelijke Bijbelteksten.
Ze maakt hiervoor gebruik van verschillende technieken. Ze kort de verhalen in, hanteert een eigentijdse taal en versterkt de dialogen. Vaak introduceert ze ook (verzonnen) kindpersonages, die verwonderd kijken naar wat er gebeurt, vragen stellen of commentaar geven zoals ook de jonge lezers dat zouden kunnen doen. Die kinderblik geeft de aloude verhalen een frisse toets. Inhoudelijk kiest Kolet Janssen voor een godsbeeld dat tegemoet komt aan de eisen van onze rationele, geseculariseerde wereld waarin kinderen veel sneller dan vroeger hun eerste naïviteit verliezen. Het magische karakter van de verhalen wordt eerder afgezwakt, en de auteur biedt vaak via de personages meer realistische interpretaties aan zoals in het verhaal van Jozua.
God is vaker een (innerlijke) stem dan wel een antropomorf wezen. Bij het offer van Isaak verschijnt er geen engel om de hand van de vader tegen te houden, maar alleen een ram die Abraham tot bezinning brengt. In de woestijn treedt de duivel niet op als een persoon, maar laat Jezus zich (even) meeslepen door de gedachte om andere keuzen te maken. Het versterkte vertelkader maakt ook telkens duidelijk dat het scheppingsverhaal of het verhaal van de Zondvloed en Babel, niet als historische feiten dienen begrepen te worden, maar als ‘verhalen’ die op een bepaald moment in de tijd ontstaan zijn om iets te verduidelijken. ” Zo’n verhaal bedachten de mensen dus als ze piekerden over hoe slecht de wereld wel was, mijmerde Mikal. Toch was het een mooi verhaal. Want op het einde zei God dat hij hoe dan ook met de wereld verdergaat, hoe stom of lelijk de mensen ook doen.” Ook het feit dat deze kinderbijbel aanvangt bij Abraham sluit aan bij eigentijdse theologische inzichten.
Hossanah ! vormt het sluitstuk van de godsdienstmethode Tuin van Heden.nu van uitgeverij van In. Vanuit dat oogpunt is Hosannah! een klasbijbel die de Bijbel toegankelijk maakt. Het boek biedt aan de leerkrachten een opstap naar de echte Bijbel. Bij elk onderdeeltje geeft de auteur aan van welk Bijbelboek of van welke evangelietekst ze vertrokken is. Voor de kindertijd van Jezus steunt ze vooral op Lucas, maar er wordt ook een klein stukje uit Matteüs ingelast. Bij het lijdensverhaal volgt ze vooral Marcus, aangevuld met enkele verrijzenisverhalen uit Johannes en het Emmaüsverhaal uit Lucas. Zo krijgt de volwassen lezer inzicht in de complexiteit van de Bijbel. Maar Hosannah! is ook een uitstekend (voor)leesboek voor thuis. Kinderen vanaf ca. 8 jaar kunnen de verhalen zeker begrijpen, vanaf 10 jaar kunnen ze de verhalen uit dit boek zelf lezen.
Rita Ghesquiere