Insecten. De meeste mensen vinden ze eng. Er zijn – zo denken ze – niet alleen te veel insecten, de meeste soorten bezorgen alleen maar last. Mieren en motten dringen onze woning binnen, luizen durven zich zelfs in onze haardos nestelen. Glimwormen en vlinders hebben een beter imago, ze zetten ons aan het dromen. Maar geef toe, eigenlijk weten we heel weinig over insecten.
In Het wonderlijke Insectenboek neemt Bart Rossel je mee naar hun verborgen wereld. Je ontdekt dat ze in allerlei vormen en maten en beseft beter dat insecten zelf een klein wonder zijn. Insecten zijn immers opgebouwd volgens een heus plan met een kop, een borststuk, een achterlijf en een aantal poten. Heel merkwaardig is dat ze kunnen verwisselen van gedaante. Als hun pantser te klein wordt vervellen of verpoppen ze. Het verschil tussen de kleine larven en het volwassen insect is vaak heel groot. Veel insecten zijn ook goed in verstoppertje spelen. Zo kunnen ze hun vijanden te slim af zijn. Andere soorten maken lawaai of laten een vieze geur achter om te ontsnappen aan hun belagers. Insecten beschikken dus over veel vaardigheden en in sommige opzichten lijken ze wel op mensen. Vooral de mieren bouwen een heuse samenleving uit met een echte taakverdeling. Ze sturen elkaar berichtjes, geven voedsel door en de kwaadste soorten voeren echt oorlog met hun vijanden. Ronduit gevaarlijke insecten zijn de gaasvlieg, de mierenleeuw en de juweelwesp. Geen wonder dat de mensen meer houden van vuurvliegjes of glimwormen en van schitterende kevers die ze als levend juweel kunnen gebruiken.
Maar wist je dat er ook insecten leven in het water? Sommige hebben schitterende namen zoals het bootsmannetje, de kokerjuffer en de schaatsenrijder of Jezuskever. Die naam kreeg hij omdat hij over het water kan lopen en nooit nat wordt. Zo netjes als de waterinsecten ogen, zo vies zijn de mestkevers die het liefst in en om de mest verblijven. Ze volgen koeien en andere grazers of zelfs olifanten en ruimen de drollen op. Dat is nuttig werk, want zo krijgen vliegen minder kansen. Bovendien verspreiden ze door hun mestballen ook zaden. Mestballen rollen is hard werk en daarom zorgen de kevers goed voor hun buit zodat luie soortgenoten ze niet kunnen stelen. Even nuttig zijn de aaseters, die kadavers opruimen. Blauwe en groene bromvliegen leggen eitjes in het dode vlees en hun larven, de maden leven ervan. Daarna volgen allerlei andere vliegen en kevers om het karwei verder af te maken.
Terwijl Bart Rossel op een speelse en vaak grappige manier over de vele soorten insecten vertelt, tekent Medy Oberendorf ze met een uitgekiende deskundigheid en precisie. De kleuren, de kleine voelsprieten, de sierlijke vleugels of een stukje van hun biotoop helpen om de verschillende insecten te herkennen.
Het wonderlijke insectenboek is niet alleen interessant voor toekomstige biologen maar voor al wie nieuwsgierig is en van de natuur houdt. Een keurig register helpt je om snel alle info over jouw lievelingsinsect terug te vinden. Het boek uitgegeven in groot formaat, zodat het ook vlot gebruikt kan worden in de klas.