Stel je voor, plotseling voel je iets kriebelen in je borstzakje en daar blijkt een engeltje in te zitten. Dat overkomt buschauffeur Bert Brown. Hij neemt het wezentje mee naar huis, waar zijn lieve vrouw Betty meteen in de wolken is. Ook Bert voelt zich al snel in de zevende hemel en zijn geluk straalt af op zijn passagiers. Op de school waar Betty werkt, zijn de kinderen dol op Angelino, zoals Bert en Betty de kleine engel noemen. Dat is niet naar de zin van waarnemend hoofd mevrouw Mol. En er dreigt ook gevaar: een in het zwart geklede kerel en zijn baas blijken snode plannen te smeden, plannen die dan ook nog eens doorkruist worden door de monsterlijke Beuker …
Zo samengevat lijkt het scenario van dit boek weinig om het lijf te hebben en ook de personages krijgen weinig diepgang. De meeste zijn stereotypen: het strenge schoolhoofd, de verstrooide professor met zijn dure woorden, de domme boeven, de sullige agenten die enkel feiten willen …
Deze typische trekjes worden zowel in woord als in beeld versterkt. Door die in de verf te zetten, brengen auteur en illustrator humor en spanning in het boek waar kinderen van smullen. Tegelijk geeft Almond sommige personages bijzondere eigenschappen die hen menselijker maken: Mevrouw Mol is zo onzeker en bang als er inspectie komt dat je medelijden met haar krijgt en de boef Kevin blijkt een kwetsbare jongen, getekend door een ongelukkige jeugd. Bij de monsterlijke Beuker laat de verteller expliciet het oordeel over aan de lezers: ‘Is hij een monster? Dat zou best kunnen. […] Ja, hij ziet er doodgriezelig uit, maar is hij ook vrij?’ Ondanks de simpele plot en de stereotiepe personages blijf je verder lezen en dat heeft alles te maken met het personage waar het hele verhaal om draait: de kleine engel Angelino.
Hoewel hij nauwelijks iets zegt of misschien net daardoor brengt hij een gelukzalig gevoel teweeg bij de meeste mensen die hij ontmoet én bij de lezers. Hij is bijna altijd goedlachs en brengt bij mensen datgene naar boven wat ze als kind het leukste vonden. Daarbij wordt hij geholpen door twee bijzondere dames: de lieve Betty met haar diepe geloof in het goede van de mens en de muzieklerares juffrouw Monteverdi, die door haar spontane waardering de kinderlijke creativiteit naar boven brengt.
Het wonderbaarlijke verhaal van Angelino Brown is zo’n goed-gevoel-boek dat je vleugeltjes geeft.
Jan Van Coillie