Ik moet toegeven dat ik steeds met enige reserve een gehypet kinderboek van een of andere beroemdheid opensla. Ik liep alvast niet warm voor de kinderboeken van Madonna of John Lennon. Dan Brown is echter geen zanger, maar een geroutineerd auteur, wat mijn nieuwsgierigheid groter maakte.
Uitgever en auteur hebben alvast kosten nog moeite gespaard om van Browns eerste kinderboek een opmerkelijke productie te maken. De auteur maakte het zich niet gemakkelijk. Hij koos niet voor het hem vertrouwde proza, maar voor gedichten. Die keuze werd wellicht ingegeven door zijn plan om de teksten te koppelen aan muziek, klassieke muziek die hij bovendien zelf schreef. In een nawoord vertelt hij dat muziek voor hem als kind een ‘geheime schuilplaats’ was, hij kon er zijn gevoelens in leggen en het was de motor van zijn creativiteit en fantasie. Voor de uitvoering van de 22 muziekstukken werd het Zagreb festival orkest aangezocht. Dat was zonder meer een gelukkige keuze. Het orkest speelt niet alleen ontzettend professioneel, je hoort zo dat ze de nummers met veel plezier en overgave uitvoeren. Luister maar naar de huppelende kangoeroe, passend ondersteund door pauken en percussie, het zalig niksende nijlpaard, herkenbaar vertolkt door een tuba of de spin die je zo haar web hoort weven in de klanken van de harp. Het was de bedoeling van Dan Brown om de eigenheid van elk dier te laten spreken in de muziek en daar is hij glansrijk in geslaagd. Die muziek kun je trouwens beluisteren door een QR-code in het boek te scannen of een gratis app te downloaden.
Je moet het Dan Brown nageven, de gedichten klinken in het Engels bijzonder klankrijk en ritmisch, ze swingen en zingen al even speels als de muziek. Het is een schier onmogelijke klus om die gedichten even welluidend te vertalen in het Nederlands. Af en toe is het ritme in de vertaling dan ook minder huppelend dan in het origineel, bijvoorbeeld in het versje over de kangoeroe of de spin in het web en een enkele keer laten de vertalers zich ook verleiden tot een flauw rijm, zoals in ‘Wonderbaarlijke walvis’ (‘Wel dertig meter, als het moet,/ Ja, een blauwe vinvis, goed!’ of ‘Zijn zangstem echoot door de zee,/ soms mijlenver (en meer dan twee!). Maar door de band hebben de vertalers de klus goed geklaard, met vaak heel creatieve vrije vertalingen met extra woordspel en rijmvondsten, zoals bij het begin van ‘De schulp van het gordeldier’.
Het gordeldier bezit een schulp,
Die schiet hem af en toe te hulp,
Want heeft hij zorgen aan zijn kop,
Dan rolt hij zich er vlug in op.
Het is een geslaagde vertaling voor:
An armadillo is really smart.
He’s got a shell; he’s got a heart.
He’s got his shell when days are bad,
To keep out things that make him sad.
Dat Brown voor de dichtvorm koos, heeft er misschien ook mee te maken dat hij in zijn boek wijze lessen wil meegeven. Die bedoeling lijkt wel typisch voor beroemdheden die zich wagen aan een kinderboek. In elk geval kun je er in dit boek niet naast kijken, ze staan op bordjes die Maestro Muis op elke tekening laat zien. En ze laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Zo krijg je bij het vers over de kangoeroe de les mee: ‘Je mag bewonderen wat anderen kunnen, maar vergeet niet dat jij je eigen talenten hebt’. Sommige lezers zullen die boodschappen te opdringerig of belerend vinden. Maar je kunt ze natuurlijk ook zien als kansen om met je kinderen in gesprek te gaan.
Ten slotte verwerkt Brown de gedichten en de muziek in een verhaal, met Maestro Muis als hoofdrolspeler. Die is van bij het begin iets van plan wat lezer en kijker moeten proberen te achterhalen. Daar bieden vooral de prenten hulp bij. Op elke nieuwe prent duikt het dier op dat centraal stond op de vorige prent. Als je goed kijkt, zie je dat dat dat dier telkens een instrument bij zich draagt. Vaak zorgt dat voor grappige combinaties, nog versterkt door de ongewone omgeving waarin het dier belandt: zo zie je het paard met een duikershelm in zee zwemmen. De illustraties van de Hongaarse Susan Batori stralen overigens een en al vrolijkheid uit, nog versterkt door het uitbundige kleurgebruik en de karikaturale tekenstijl waardoor ze de dieren iets prettig gestoords geeft. Kijk maar naar de wrattenzwijnen die achter vlinders aan huppelen of het zwijn dat balanceert bovenop een gordeldier.
Het wilde dierenorkest is een feest voor het oog, maar nog meer voor het oor, dankzij de welluidende gedichten en de sprankelende muziek. En zoals het bij een geslaagd feest hoort, krijg je nog enkele leuke verrassingen. Via augmented reality kun je de muziek die bij een dier past beluisteren door met je smartphone over de prent te bewegen. Op die prenten zijn ook letters verborgen die samen de naam vormen van het instrument dat bij het afgebeelde dier hoort.
In een promotiefilmpje stelt Brown: ‘music has an enormous power te bring people together’. Dit boek kan alvast over de hele wereld kinderen en volwassenen samenbrengen in de knusse, ‘geheime schuilplaats’ die kinderboeken kunnen bieden.
Jan Van Coillie