Het regent zonlicht op de wereld. Een heel eenvoudig poëtisch zinnetje, waar zo veel achter kan zitten. Op die manier is ook dit dichtboek opgebouwd: vrolijke tekeningen van Annette Fienieg waar Koos Meinderts ongecompliceerde rijmelarijtjes bij fantaseerde. Tenminste, op het eerste gezicht.
Het boek bevat 27 tekeningen met 27 verhaaltjes in versvorm. Hoewel deze verhaaltjes vaak maar één van de zo veel mogelijke zijn die men bij de tekening zou kunnen verzinnen, lijkt het soms alsof eerst de tekstjes geschreven zijn en er dan later tekeningen bijgekomen zijn. Maar net dat is een boodschap die dit boek lijkt mee te geven.
Niet alles hoeft altijd logisch of exact verklaarbaar te zijn. Er wordt namelijk zo goed als nooit een waardeoordeel gegeven, zelfs niet aangehaald. Het gaat er simpelweg om dat de ogen en de fantasie van een mens (of het nu de dichter, de illustratrice of de lezer is) iets waarnemen en dat kunnen meedelen aan de rest van de wereld, zonder dat dat meteen gecategoriseerd of gestigmatiseerd wordt. De ene keer gaat het om verwondering over een dansende buurvrouw, de andere keer om de ontdekking van zichzelf als deel van de wereld en nog een andere keer om verdriet door het verlies van een geliefde. Gewoon, zoals de dingen zijn, maar wel hoe ze soms een bijzondere vorm krijgen als je er even bij stilstaat. Samen of alleen.
Het regent zonlicht Op de wereld op het meisje in het gras Hoor haar moeder zingt een liedje voor haar dochtertje van glas God behoed haar voor de kraaien en de allereerste kras Voor de hobbels en de kuilen en het snijden van het gras Zo ook bijvoorbeeld in het versje dat zijn titel en zijn tekening leent aan het kaft van het boek. Het regent al eens en dan weer schijnt de zon, maar dat hoeft niet te betekenen dat het ene slecht is en het andere goed.
Verder in dit versje vraagt een moeder aan God om haar kind te beschermen: hier weet de moeder best dat haar kindje leeft en dat dat betekent dat ze vaak zal lopen, maar ook wel eens zal vallen. Hetzelfde blijkt uit de tekening die dit versje voorafging: je ziet een lachend meisje met boven haar het gevaar in de vorm van een kraai, maar het geheel heeft helemaal niets dreigend. Integendeel, wat belangrijk is volgens de illustratrice en de auteur, is om het figuurlijke glas (waarvan we de inhoud niet altijd onder controle hebben) halfvol te zien in plaats van halfleeg.
Verdwaal maar eens in het bos, vraag je maar eens af waarom je ouders elkaar soms niet graag zien, maar geloof wel: “alles, echt alles, komt altijd weer goed” , zoals bijvoorbeeld het voorlaatste versje ons een hart onder de riem steekt. Een op het eerste gezicht alleen maar visueel kleurrijk en roze boek, wordt bij verdere analyse dus ook kleurrijk op andere niveaus.
Zonder te naïef te moeten zijn (een evenwichtsoefening waarbij het boek af en toe even wankelt), kan het vaak namelijk geen kwaad om een roze bril op de neus te zetten en het leven zo te bekijken. De grote moeilijkheid echter is te beseffen dat je die roze bril soms wat moet bijstellen of even moet afzetten. Een thema dat amper wordt behandeld in het boek is bijvoorbeeld de moeilijkheid van kiezen.
Kiezen houdt namelijk ook in dat je andere dingen kan verliezen. Maar misschien zit net de kracht van het boek erin dat de tekeningen en versjes je zo onderdompelen in het kind-zijn (en het kind zo dus in zijn eigen leefwereld benaderen), dat je vooral blij bent met wat je hebt en niet met wat je hebt verloren.
– Door Sebastian De Witte –