Soms hoort Leonoor het niet als mama haar iets vraagt en ze reageert verbaasd als mama dan boos wordt. Zou er iets mis zijn met haar oren? In het ziekenhuis ziet de KNO-arts (=keel-, neus- en oorarts) dat er inderdaad iets niet klopt met haar oren. Achter het trommelvlies zit er plakkerig spul en daardoor werkt het oor niet goed. De orendokter kan het plakspul weghalen en een buisje in het trommelvlies plaatsen zodat het niet opnieuw gaat vastplakken.
Die ingreep moet in een ziekenhuis gebeuren. Maar je merkt er niet zoveel van omdat de dokter je in slaap brengt. Korte tijd nadien gaat Leonoor naar het ziekenhuis. Papa en mama blijven bij haar en na de ingreep mag ze snel weer naar huis. Met de buisjes in haar oren kan Leonoor weer goed horen. Ze mag wel niet vergeten dat ze buisjes heeft. Onder de douche, in het bad en vooral bij het zwemmen moet ze oppassen dat er geen water in de buisjes komt. Daarom krijgt ze oordopjes die precies in haar oren passen. Die worden op maat gemaakt. Met de oordopjes hoort Leonoor weer een beetje minder goed, maar ze kan wel heerlijk zwemmen.
Het boek maakt duidelijk dat sommige kleine ongemakken of kwaaltjes gemakkelijk te verhelpen zijn. Gespecialiseerde dokters kunnen een diagnose stellen en een oplossing aanbieden. Buisjes in de oren zijn een goed middel om het slijm dat zich opstapelt achter het trommelvlies weg te houden. Dat wordt hier stap voor stap uiteengezet. Via het verhaal worden kinderen ook vertrouwd gemaakt met een ziekenhuisopname en met narcose. Je leert ook hoe de audioloog oordopjes maakt.
Rita Ghesquiere