Het is een zachte dag vandaag … en zacht zijn ook de gedachten en gevoelens in deze bundel, net als de woorden die ze vertolken. De gedichten gaan over ‘gewone’ dingen uit het leven van een kind, die door de poëtische verwoording net iets minder alledaags worden: boeken en je knuffel, je oma met in haar borstkas ‘een doosje met een batterij’, een dood vogeltje, sporten en ‘vergeten bomen’. Maar er zijn ook gedachten over vroeger, later en nu, je alleen of gedragen voelen, angsten en die leraar die ‘steeds bepaalt wat er wel of niet mag’ en die je straft voor wat hij ‘lastig gedrag’ noemt. En er zijn gedichten die aansluiten bij de actualiteit: over het klimaat, milieurampen en armoede bij ons (‘Geen trommel in mijn tas’).
De gedachten en gevoelens in de bundel zijn beslist herkenbaar voor jonge kinderen en de dichtvorm laat ze op een bijzonder manier oplichten. Toch mist die vorm in een aantal gedichten poëtische zeggingskracht omdat de boodschap te nadrukkelijk verwoord wordt of rijmcombinaties wringen. In ‘Alleen’ bijvoorbeeld zullen kinderen meteen het gevoel herkennen als je ‘wiebelig staat, je droom uiteenvalt, je armen te kort of je benen te slap zijn’. Maar het tweede deel van het gedicht steekt nodeloos expliciet een hart onder de riem: ‘Kijk om je heen!// Er zijn handen die reiken, die uit mouwen steken,/ die strelen,/ die jou willen helpen/ de oever te bereiken.// Je bent niet alleen,/ ook al zie je dat/ misschien niet meteen.’ ‘Gedragen’ en ‘Sport’ geven niet alleen te nadrukkelijk de boodschap mee, maar bevatten ook zwakke rijmen (‘het vraagt om overgave’// […] ‘dan draagt men mij ten grave’; ‘Ik moet op sport./ Sport is goed,/ omdat je dan bewegen moet.’ Deze en andere gedichten zouden aan kracht winnen als ze meer overlaten aan de lezer.
De sterkste gedichten slagen er wel in de lezer te prikkelen om eigen gevoelens en gedachten van onder de woorden te halen. ‘Tent’ bijvoorbeeld doet dat door een verrassend beeld: ‘Een boek is net een tent/ waarin je binnen/ en tegelijkertijd/ ook buiten bent.’ En ‘Een boek is net een tent/ waarin jij in je eentje/ op vakantie bent.’ Het korte ‘Knuffel’ laat zien hoe je met een minimum aan woorden een maximum aan emotie kan oproepen:
Ik hou je vast.
Minutenlang.
Woorden zijn niet nodig.
Alles past.
Wij zijn niet bang.
Uitleg overbodig.
Het titelgedicht vat in het tweeregelige slot samen wat de ik geluk noemt: ‘ik leef nu in het heden/ en deze dag is zacht.’ Twee regels die voor jong en oud veelbetekenend kunnen zijn.
Jan Van Coillie