Het grote avontuur speelt zich af in Frankrijk aan het einde van de negentiende eeuw. Het leven van François Seurel, de zoon van een eenvoudige dorpsonderwijzer verandert grondig wanneer Augustin Meaulnes op de kleine kostschool aankomt. Hij is iets ouder, groot en ondernemend. Iedereen noemt hem ‘le grand Meaulnes’.
Op een winterdag gaat Augustin er op eigen houtje van door om de ouders van meneer Seurel aan het station van een naburig stadje op te halen. Het begin van een vreemd avontuur. Meaulnes verdwaalt, raakt het paard en de wagen kwijt en belandt ten slotte op een vreemde plek: een vervallen landhuis waar een feest aan de hang is. Kinderen, eenvoudige lieden en hoge gasten – uitgedost in feestelijke kledij – wachten op de zoon des huizes die met zijn bruid zal komen. Over het hele domein hangt een dromerige sfeer. Meaulnes mengt zich tussen de gasten en maakt kennis met de bekoorlijke Yvonne de Galais, de dochter van de landheer.
Maar de volgende dag slaat de feestelijke stemming om. De jongeman Frantz komt alleen aan op het landhuis; het huwelijk gaat niet door omdat zijn verloofde niet langer gelooft in de droom van Frantz. Meaulnes keert met een van de genodigden terug naar de kostschool. Daar vertelt hij François over zijn vreemd avontuur en hij is vastbesloten om het geheimzinnige landhuis en het lieftallige meisje terug te vinden. Op een kaart tekent hij alle herkenningspunten in de hoop ooit terug te keren. Korte tijd nadien komt er een circus in het dorp. Een van de jonge circusgasten is Frantz. Hij helpt Meaulnes om de kaart te vervolledigen zodat hij de plek kan terugvinden en geeft ook een adres in Parijs waar hij Yvonne kan vinden. Nadien vindt Meaulnes geen rust meer in het kleine dorp. Hij overtuigt zijn moeder om hem in Parijs te laten verder studeren.
In Parijs is er geen spoor van Yvonne de Galais, maar Meaulnes maakt er wel kennis met een eenvoudig meisje Valentine en wordt verliefd. Intussen ontrafelt François, de ik-verteller met de hulp van familieleden het raadsel van het landhuis dat een naam krijgt: ‘de Sablonnières’. Hij ontmoet zelfs Yvonne de Galais en krijgt meer informatie over het mislukte huwelijksfeest en de vlucht van Frantz. François brengt Meaulnes en Yvonne bij elkaar. Ze trouwen op de Sablonnières, maar meteen na het huwelijk verdwijnt Augustin, blijkbaar met de toestemming van zijn jonge bruid. Maanden gaan voorbij. François is intussen benoemd tot onderwijzer in een naburig dorp.
Hij ontfermt zich over de jonge vrouw die zwanger blijkt. Na een moeilijke bevalling sterft Yvonne en kort daarop ook haar bejaarde vader. François draagt nu de zorg voor het kleine meisje en voor het landgoed. Een dagboek van Meaulnes uit zijn periode in Parijs biedt meer inzicht in de verdwijning van Augustin en de complexe situatie rond Frantz. Geheel onverwacht duikt Meaulnes weer op. Hij is erin geslaagd om Frantz naar huis te brengen.
Verdriet om de dood van Yvonne en vreugde om zijn dochtertje overvallen hem. François echter moet alleen verder. Voor hem blijven er alleen nog verloren dromen. Vooral de sfeer maakt dit boek bijzonder. Alain-Fournier tekent het platteland waar de industrialisatie haar intrede nog niet deed. Het leven is er hard, vooral tijdens de donkere winterdagen. De mensen verplaatsen zich te voet of met paard en kar. De afstand tussen de hogere en de lagere klassen, tussen dorp en grootstad is zichtbaar en voelbaar. De dromerige magische sfeer van het landgoed en zijn bewoners doorbreekt het realistische portret. De gevoelens van de verliefde adolescenten, de vriendschap tussen de oudere Augustin en de volgzame François zijn nog steeds herkenbaar.
Augustin en Frantz vertonen trekjes van ‘de overbodige mens’ een type personage uit de Russische literatuur van die tijd. Ze palmen iedereen uit hun omgeving in maar brengen eerder onheil dan wel geluk. Ondanks alle romantische gevoelens is er in het boek weinig ruimte voor geluk. We kunnen eerder spreken van ‘romantisme noir’. Ik las dit boek voor het eerst – in het Frans (!) – aan het einde van de humaniora. Het verhaal bleef in mijn geheugen hangen. Bij het herlezen nu had het niets van zijn charme verloren.
Rita Ghesquière