Het geheime boek van Sinterklaas

Onze recensie

Knap hoe de illustrator je meteen het boek in trekt: op de kaft staat de titel in een schim van de Sint, van wie je enkel de mijter, staf en schoenen in detail ziet. Op de schutbladen huppelen vrolijke sinterklazen het boek in. Op het eind doen ze dat trouwens nog eens over in de andere richting, een uitnodiging om ook als lezer en kijker nog eens in het boek terug te bladeren. Want jawel, er valt heel wat te ontdekken.

In vijf hoofdstukken kom je van alles te weten over de ‘echte’ sinterklaas, zijn ‘neven en nichten’ uit andere landen, de helpers van de Sint, het lekkers dat hij brengt en de verschillende tradities. Het boek begint terecht met de ‘spannende’ vraag naar de ‘echte’ sinterklaas. Al meteen laat de illustratrice zich van haar grappigste kant zien: je kunt als kijker zelf beslissen welke van de getekende sinten vals zijn. In de teksten kom je te weten dat er niet minder dan 14 sinten Nicola(a)s heten. Je leest de verhalen over Nicolaas de Pelgrim of Nicolaas van Sion en ten slotte ook over Nicolaas van Myra, de enige echte, geboren op 6 december. Ook hier zijn de illustraties van Sassafras de Bruyn verrassend, zoals de expressieve prent van de reusachtige Sint die munten door het raam gooit of die waarin de heilige uit het Turkse Myra gespiegeld wordt in de Sint die we vandaag kennen.

Het hoofdstuk over de neven en nichten van de Sint was voor mij het meest verfrissend. Daarin wordt onze Sint in een multiculturele context geplaatst tussen kindervrienden uit andere landen, van Santa Claus over de goede heks Befana uit Italië en de kerstkameel uit Syrië tot de Joelbokken en kerstkabouters uit Scandinavië. Rode draad door alle verhalen is dat de kindervrienden overal door de tijd heen liever en keuriger geworden zijn. Opnieuw zijn de illustraties ijzersterk, zoals die van de 13 IJslandse dwergen, die elk een eigen persoonlijkheid krijgen.

In het hoofdstuk over de helper van Sinterklaas kun je op de eerste prent al zien hoe er door de tijd heen verschillende helpers waren, angstaanjagende en leuke. Centraal staat de Zwarte Piet zoals we die nu kennen, afkomstig uit het boek Sint-Nikolaas en zijn knecht van de Nederlandse auteur Jan Schenkman uit 1851. Natuurlijk heeft Zwigtman het ook over de recente controverse rond Zwarte Piet, met als conclusie dat Piet nu eenmaal verandert door de tijd, wat precies bij hem past. Overigens hanteert de auteur in het hele boek een luchtige toon, die de vele informatie licht verteerbaar maakt. Als ze het over de duivelse helpers van de Sint uit de middeleeuwen heeft, schrijft ze bijvoorbeeld: ‘Mensen die stelen? Liegen? Bedriegen? Allemaal de schuld van de duivel! (Zelf zou je niet op het idee komen … toch?)’

In ‘Over het lekkers’ vind je niet alleen informatie maar ook recepten om speculaasjes, pepernoten, kruidnoten en marsepein te maken. Fijn is dat Zwigtman hier en elders in het boek aandacht besteedt aan verschillende gebruiken in Vlaanderen en Nederland. Goed ook dat ze af en toe een kritische noot inlast, bijvoorbeeld over de actuele ‘slavernij’ op veel cacaoplantages, waardoor  chocolade veel te goedkoop op de markt komt.

Het slothoofdstuk over de tradities rond Sinterklaas verwerkt de informatie op een wel heel originele manier door vragen te beantwoorden als ‘Waarom komt Sinterklaas met de stoomboot aan?’, ‘Waarom staan er zoveel rare woorden in sinterklaasliedjes’ en ‘Waarom zetten we onze schoen bij de schoorsteen?’ En dan de finale vraag: ‘Waarom geloven we in sinterklaas?’ Heerlijk is hoe het slot de traditie helemaal in ere laat, wat samen gaat met een mooi stukje over de kracht van de fantasie waar de echte Sint vast en zeker heel blij mee is.

Jan Van Coillie

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur