“Een poëtisch en grappig vader-zoon-verhaal over de (on)meetbaarheid van gevoelens.” Zo las ik op de achterflap van dit aantrekkelijke, oorspronkelijk Franse, prentenboek in retro-stijl. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en snel kwam ik erachter dat dit een bijzonder boek is.
De vader van een kleine jongen is ingenieur bij Het Bureau van Maten en Gewichten. Zijn naam: Marcel Gram. Hij ziet er elke dag op toe of een gram wel een gram is, of een meter wel een meter is, een graad een graad is, en of drie plus drie wel gelijk is aan zes. Die belangrijke taak verricht hij plichtbewust van klokslag negen uur tot stipt half zes. Mocht hij zijn werk niet goed doen, dan zou de wereld in het honderd lopen. Op een dag is de jongen wat droevig gestemd en dat lijkt vader Gram vervelend te vinden want tja, hoe droevig is zijn zoontje nu eigenlijk? En is hij niet eerder boos dan droevig? Marcel Gram gaat allerlei instrumenten ontwikkelen om daarachter te komen. Een gradenpasser om de omvang van een glimlach te meten, een tranometer om de mate van verdriet in cijfers uit te drukken. En met een soort van stethoscoop kan hij de graad van liefde in eenheden kiloxoejgraag weergeven. Hoera, de mensheid kan met deze nieuwe instrumenten alleen maar gebaat zijn. Vader en zoon beginnen hun instrumenten uit te delen. Maar spoedig rijzen nieuwe problemen. Jaloezie, schrik, gulzigheid: hoe meet je dat? Gram senior en Gram junior gaan weer aan de slag. Marcel ontwerpt nieuwe instrumenten en zijn zoon, inmiddels als assistent werkzaam op Het Bureau van Maten en Gewichten, mag de namen verzinnen: de brrrrmeter, de kwilteller en spectrojammiemeter zien het licht. Zo gaat dit maar door. Maar nu alles schijnbaar duidelijk is, worden de mensen er niet beter van. Mannen menen nu van een instrument te kunnen aflezen dat hun vrouwen hen niet genoeg liefhebben. De joepiepasser verklapt dat hun kind niet blij genoeg is met een verjaardagscadeautje. Gram en zoon beseffen dat ze een ramp veroorzaakt hebben en roepen via affiches op om de instrumenten terug in te leveren omwille van ‘technische problemen die ernstige storingen kunnen veroorzaken’. De vrede keert terug in de stad, maar wat nu met al die apparaten? Die gaan naar een groot, gek museum met ‘ongelofelijke instrumenten die nergens voor dienen’. En ‘iedereen werd blij van dit mooie museum’.
Het Bureau van Maten en Gewichten biedt de beginnende lezer vast veel leesplezier , de joepiepasser levert vast een hoog cijfer op bij een zeven-, achtjarige. Ook om voor te lezen is dit prentenboek uiterst geschikt. Elke prent op zichzelf levert al een massa vertelstof op. Wat de tekenstijl betreft, bekijk eens de over twee pagina’s uitgetekende prent die de opening van het museum voorstelt. Onmiddellijk moet je denken aan de affiches van de Belgische wereldtentoonstelling van 1958. Heerlijk retro dus, of vintage.
Dit boek is perfect inzetbaar in de basisschool of het in lagere secundair als de beginselen van het metriek stelsel worden uitgelegd in de rekenlessen of de lessen fysica. Ook kan het als aanzet dienen om met kinderen over gevoelens te praten: boosheid, verdriet, verliefdheid, blijheid, jaloezie. Kan je die gevoelens zien, kan je die in cijfers of eenheden uitdrukken? Is meten altijd weten?
Ook in een leesclubje van volwassen lezers of op de lerarenopleiding kan dit prentenboek dienst doen. Als breekijzer om een denkproces over veel hedendaagse fenomenen op gang te brengen. De negatieve gevolgen van weten gelijk te stellen met meten en benoemen, zien we dagelijks om ons heen. Denk aan de invoering van de Nutri-Score die al tot vreemde resultaten heeft geleid. Of aan het al te categorisch reduceren van psychisch lijden tot labels uit de DSM waardoor kinderen met leerstoornissen en psychiatrische patiënten van de regen in de drup raken. Of dichterbij, op het domein van de jeugdliteratuur: auteurs die in functie van de AVI-niveaus gaan schrijven, leveren zelden boeiend werk af. Jeugdauteur Joke van Leeuwen heeft zo haar bedenkingen bij het vermelden van en leeftijdscategorie op jeugdboeken. Anne-Gaëlle Balpe studeerde filosofie in Parijs en kwam in contact met oosterse wijsheid door haar studie van het Tibetaans. Het kan niet anders dan dat zij over al die dingen heeft nagedacht en ons een boodschap wil brengen.
Dat dit schitterende boek uitgerekend uit het land van Descartes moet komen! Maar wellicht ook weer niet toevallig. Het woord cartésien in de Franse taal heeft niet alleen een positieve betekenis. Het kan ook pejoratief gebruikt worden om een al te rationele en formalistische benadering te omschrijven. En tot wat dit leidt, illustreert dit hoogst originele boek voortreffelijk.
Dirk Tavernier
Weetjes
- Het Bureau van Maten en Gewichten bestaat echt. Het in Parijs gelegen Bureau international des poids et mesures(BIPM) waakt over het internationaal eenhedenstelsel. Het is daar dat de beroemde staaf van 90% platina en 10% iridium bij een constante temperatuur wordt bewaard en tot 1960 gold als de standaardmeter. Frankrijk is vanaf de Franse revolutie de bakermat van het metriek stelsel.
- ‘Meten is weten’ kan alleen in het Nederlands zo goed klinken. Het is dan ook een Nederlandse natuurkundige (Heike Kamerlingh Onnes) die dit voor het eerst formuleerde (1882). Als alleenzaligmakende waarheid wordt deze slogan in steeds meer onderzoeksdomeinen gecontesteerd.
- Anne-Gaëlle Balpe studeerde filosofie en Tibetaans in Parijs. Na een loopbaan in het onderwijs is ze voltijds schrijfster geworden. Ze publiceerde al meer dan zeventig titels voor alle leeftijden. Vincent Mahé is een internationaal vermaarde illustrator die regelmatig publiceert in Le Monde en The New Yorker.