Er zijn van die boeken waarvan je elke illustratie meteen zou willen inkaderen. Het bos slaapt van Rébecca Dautremer is zo’n boek. De intrigerende composities, de zorgvuldig gekozen perspectieven en vooral het adembenemend rijke kleurenpalet maken dat je elke prent telkens weer wil bekijken. Dautremer opent met een dankwoordje aan de kijker/lezer, omdat die de tijd wil nemen om het boek ‘door te bladeren’. Er staat bewust niet ‘om het boek door te lezen’. ‘Doorbladeren’ geeft veel preciezer de totaalervaring weer die het boek biedt. Meteen nodigt ze uit om ‘stiekem’ de twee mannetjes op de volgende bladzijden te volgen en af te luisteren, want ze zullen het ‘over een verhaal hebben dat je ergens aan doet denken.’
Dat het verhaal ‘Doornroosje’ is, weet je eigenlijk al uit de ondertitel. Die verduidelijkt ook meteen dat het boek er een ‘bijzondere kijk’ op geeft. Feeën, een spinnenwiel of doornstruiken krijg je niet te zien. De koning en de koningin dragen geen kroon, maar rare hoeden en de prins en prinses lijken ook niet wie ze zijn. Bovendien speelt het verhaal zich niet af in een kasteel, maar in het dorp ‘Le Bois’ waar een circus neergestreken is.
Dautremer focust op het motief van het ingeslapen zijn. Het boek opent met gedetailleerde prenten van een vlinder en een kikker op grasstengels. Dan duiken de twee mannetjes op. Het hele boek praat de oudste tegen de jongste. Veel zegt hij niet en het is aan de lezer om uit te vissen wat er aan de hand is, waar de ‘vreemde zaak’ waar hij ‘weleens iets over gehoord heeft’ precies over gaat. Intussen laat hij de kijkers met de jongste mee kijken naar een konijn, een nar of ridder, kinderen op een schommel, een vrouw met een bussel takken en nog een resem andere mensen die diep in slaap zitten, liggen of staan.
Het is meesterlijk hoe Dautremer al die personages als het ware in hun slaap bevriest. Neem de prent met het orkest met zeven vrouwen of de juffrouw die met haar fiets tegen een muur aan slaapt, terwijl een struik met rode blaadjes over haar heen groeit of nog de straatveegster met borstel die ook op de kaft prijkt, een verbluffend staaltje evenwichtskunst. Niet alleen zijn ze stuk voor stuk in hun slaap bevroren, het is ook zoals de oude man zegt ‘toch lijkt het net alsof ze ALLEMAAL elk moment wakker zouden kunnen worden’.
Natuurlijk verandert alles met een kus, maar ook hier gebeurt dat niet zoals we het kennen uit het sprookje. De kus krijg je niet te zien, wel de aanloop ernaartoe, waarbij Dautremer een bijzonder spel speelt met kleur en zwart-wit. Wanneer ze inzoomt op het gezicht van de slapende vrouw tussen de bloemen, word je als kijker mee verliefd op haar schoonheid. Door de kleuren uit de slapende wereld vervolgens af te wisselen met de bruine lijnen uit de wereld van de twee vertellers, maken de slapenden vanzelf weer deel uit van de wakkere wereld. Hoe sober de lijnvoering op de slotprent ook is, toch nodigt ook die uit om telkens weer nieuwe details te ontdekken. Zelfs in de eenvoud toont zich Dautremers meesterschap.
Jan Van Coillie