Overmand door een aantal persoonlijke en professionele problemen vlucht Josie met haar twee jonge kinderen naar Alaska. Ze vertrekt uit Ohio zonder GSM en laat bij niemand een adres achter. In een gammele huurcamper trekt ze rond, zonder vaste plannen al wil ze wel haar pleegzus Sam bezoeken. Josie wil de problemen achter zich laten, maar als de kinderen slapen zoekt ze troost in een fles wijn en dan eist het verleden razendsnel haar hoofd en gedachten weer op.
Wat ze achterlaat is een puinhoop: haar ongelukkig huwelijk en de scheiding van Carl, het verlies van haar tandartspraktijk, de vervreemding van haar ouders. De voortdurende zorg voor Paul en Ana put haar uit. Dat haar ex Carl die een huwelijk met haar altijd afwees ook al hadden ze samen twee kinderen, nu gaat trouwen, doet pijn. Dan zijn er de financiële moeilijkheden. Door de hoge schadeclaims van een oudere kankerpatiënte verloor ze haar eigen tandartspraktijk en ook haar vast inkomen. Dat voelt aan als een mislukking en ze voelt zich schuldig tegenover haar kinderen en haar pleegmoeder. In deze labiele toestand twijfelt Josie aan haar eigen mogelijkheden. Is ze wel een goede moeder? Nam ze de juiste beslissing toen ze vrijwillig wegging bij haar ouders – twee drugsverslaafden ? De tocht met de camper verloopt moeizaam. Er duiken voortdurend kleine maar toch hinderlijke mankementen op.
Ook Alaska lost niet meteen de hoge verwachtingen in: slechte wegen, grauwe campings en norse bewoners versterken het gevoel van troosteloosheid. De streek wordt bovendien geteisterd door bosbranden en het staangeld voor de camper en de dagelijkse proviand zijn altijd duurder dan ze inschat. De kleine camperruimte maakt het ook voor de kinderen niet gemakkelijk. Paul is acht. Hij probeert zijn moeder zo goed als het kan te helpen en zorgt voor zijn zusje Ana, een druk, eigengereid meisje, dat geen gevaar kent. Als de ontmoeting met haar pleegzus niet beantwoordt aan de verwachtingen trekt Josie verder naar het noorden. Onderweg weet ze zich langzaam te bevrijden van de druk die haar verplettert.
De stilte en de eenzaamheid, de verbondenheid met de kinderen, de ontmoeting met gastvrije mensen die haar aanvaarden zoals ze is, overstemmen tenslotte de negatieve gedachten en gevoelens. Maar het gevaar blijft om elke hoek loeren. Als de camper in de vlammen opgaat lijkt alles verloren, maar een onverwacht contact met de thuishaven plaatst verleden en toekomst in een breder perspectief. Tijdens een hevig onweer in een verlaten bergstreek komt de diep verborgen innerlijke kracht van deze vreemde reizigers naar boven: Ze (= de kinderen) aarzelden niet. Allebei knikten ze hevig, ze wilden moedig zijn, wisten dat er geen andere keuze was dan moedig te zijn, dat er niets groters was dan moedig zijn. Op dat ogenblik begreep Josie dat in plaats van een moedig mens te zoeken – en daar was ze al jaren naar op zoek, mijn God – het veel beter en waarschijnlijk gemakkelijker was om ervoor te zorgen dat mensen moedig werden. Ze moest geen integere moedige mensen zoeken. Ze moest ze zelf maken. De tocht heeft van Josie en de kinderen ontzettend veel geëist, maar ze zijn samen sterker geworden. Josie beseft beter hoe belangrijk haar taak als ouder is; ze wil investeren in haar kinderen zodat ze het goed hebben. De kinderen ontdekken een moeder die niet langer bang is, maar zich weet te redden uit moeilijke situaties. Ze weten dat ze op haar echt kunnen vertrouwen.
Het boek eindigt met een broos moment van geluk. Maar de verteller tempert het optimisme: morgen is er weer een dag. Dave Eggers zet een uitgebalanceerd portret neer van een alleenstaande moeder, in gevecht met de veeleisende samenleving. Hij levert kritiek op de juridisering van de geneeskunde, op de verloedering van het milieu, de Amerikaanse oorlogspolitiek en op de grote en kleine haviken die geld aftroggelen van kwetsbare mensen. Door de ogen van Josie kijkt Eggers ook genadeloos naar de luxemoeders die zich volledig wijden aan de schoolcarrière, de hobby’s en de biovoeding van hun kroost en vanuit hun ivoren toren de regels opleggen aan wie hun trendy stijl niet kan volgen. Helden van de grens is een echte ‘road novel’. De lezer trekt mee met Josie en de kinderen en is overgeleverd aan hun ervaringen, gedachten en gevoelens. Maar de reis is de moeite waard. Josie verrast de lezer. Ze evolueert van een zelfingenomen, labiele persoon gevangen in haar problemen naar een moedige vrouw die weer vat krijgt op het leven en ruimte schept voor wie haar dierbaar zijn: haar kinderen, haar pleegmoeder, haar ouders.
Paul en Ana worden door Eggers levendig en scherp getekend in dialogen, spontane reacties en kinderlijk naïeve vragen. Een prachtige passage is het moment waarop de kinderen grote rivierkeien stapelen op hun rustende moeder. Daar wordt de oude Josie symbolisch begraven. Daarna komt de verlossing echt dichter bij.
Rita Ghesquiere