Elsie woont met haar familie in Kleinbrugge. Daar hebben ze een winkel: Pekels Warenhuis. Ze verkopen er goedkope spullen. Er komen weinig klanten en rijk worden ze er dus niet van. Elsie helpt haar vader in de winkel. Het is maar een saaie bedoening in een saai dorp. Soms wil ze dat haar leven opwindender was, meer zoals je leest in boeken. En dan begint ze te dromen van blauwe laarsjes met linten. Wat wil ze die toch graag… Plots steekt er een stevige storm op en iedereen zoekt een schuilplaats. Niemand verwacht nog klanten , vader kan even gaan rusten en Elsie blijft alleen achter in de winkel.
Onverwacht wordt er hard op het raam geklopt en de deur vlieg open. Daar staat ze: de heks Magenta, waar zoveel over geroddeld wordt. Ze blijkt op zoek naar een oppasser voor haar toren terwijl ze op bezoek is bij haar zus. Die job klinkt Elsie als muziek in de oren. “Ik doe het”, roept ze, “als ik maar geen toverdingen moet doen!” Maar is dat wel zo verstandig? Als je dat wil weten, lees je maar snel het boek, want je weet maar nooit met Magenta Spits…
Het boek oogt mooi, met frisse tekeningen. Het grote lettertype helpt ook kinderen die nog moeilijkheden hebben met lezen. Alhoewel … De auteur/vertaler neemt wel gemakkelijk een loopje met de schrijftaal : houthakerskamp, moejje kijken, me oma hep een mooie faas, ze mag het beste bort, we sorgen er wel voor dattie ‘m krijgt,… Wat rest is vaak bedenkelijke spreektaal. Welke jonge lezer heeft daar voordeel bij. En dan heb ik het nog niet over lezertjes met dyslexie ! z s, f v, t d, grammaticaal foute vervoegingen als in “me oma hep”…
Inhoudelijk is het boek wel een echte weglezer. De avonturen die Elsie meemaakt, zijn erg grappig. Humor kleurt het hele verhaal. Mensen vluchtten weg als in een western, waarop een revolverheld het dorp inloopt. Om te kunnen toveren, moet je hét hebben. Hét is net als pianospelen of een heerlijke maaltijd maken van een kaaskorst, een oude aardappel en een rabarberstengel. Sommigen hebben hét, anderen niet.
Je leest ook veel plastische uitdrukkingen zoals: “onhandig zijn als een kip met 1 poot” of “O, stop toch met me als vis op het droge aan te gapen”. Soms is de woordenschat wel moeilijk te begrijpen en valt de betekenis van een woord of uitdrukking niet uit de zin op te maken: “conservatief”, “ingrediënten”, “een galmend geluid”, “lange vingers hebben” …
Fijn is wel dat Magenta Spits geen heks is met slechte bedoelingen. Ze ziet problemen bij de mensen en helpt ongevraagd en ongemerkt. Dit is het eerste boek van een reeks, er verschijnen binnenkort nog andere delen.
Marie-Louise Brouwers