Wanneer de zestienjarige Fynn ’s avonds laat op straat een klein meisje aantreft dat nergens terecht kan, neemt hij haar mee naar huis. De kleine Anna werd door haar ouders mishandeld en Fynns moeder neemt haar liefdevol op in het gezin. Fynn wordt voor Anna vader, grote broer en leermeester. Maar klopt dat wel?
De eerste zin van het boek zet de lezer meteen aan het denken: ‘Het Verschil tussen een mens en een engel is heel gemakkelijk. Bij een engel zit het meeste aan de binnenkant en bij een mens aan de buitenkant.’ De kleine Anna is bijzonder: zij brengt Fynn evenveel bij over de wereld en vooral over Meneer God voor wie ze veel bewondering heeft, als hij haar leert. Nog voor Anna acht jaar is, sterft ze aan de gevolgen van een ongeval. Maar die drie wondere jaren met Anna tekenen Fynns leven voorgoed. Vele jaren later schrijft hij zijn verhaal neer in Mister God this is Anna .
Het boek verscheen al in 1974 en werd meteen een bestseller, die in vele talen vertaald werd. De Nederlandse versie is intussen aan haar zesentwintigste druk. Wat maakt dit boekje zo apart? De auteur Fynn blijft vooral stilstaan bij de eindeloze gesprekken die hij met Anna voert. Het meisje is voor haar leeftijd erg bijdehand. Ze stelt moeilijke vragen, denkt luidop mee en zoekt naar antwoorden. Fynn deelt met haar zijn wetenschappelijke kijk op de wereld en zijn liefde voor muziek. Met spiegels, kabeltjes, een microscoop en een toverlantaarn experimenteren ze samen. In die verkenningstocht staat het wonder van de schepping steeds centraal: bloemen en zaadjes, een kever of een rups, een steen of gewoon water Anna kijkt er naar met nieuwe ogen.
Omdat de hele schepping het werk is van Meneer God blijft Anna ook ongeduldig verder puzzelen aan haar eigen voorstelling van God. Die is tegelijkertijd kinderlijk, diepzinnig en mystiek. Anna kan zich niet vinden in de traditionele voorstelling die toen gangbaar was. Ze formuleert haar eigen mening en botst daardoor met andere volwassenen bijvoorbeeld met juf Haynes van de zondagsschool en dominee Castle. ‘De juf van de zondagsschool maakt God alleen maar kleiner wanneer ze Hem wil begrijpen’, vindt Anna. Voor haar is God zo dichtbij dat ze Hem niet in de kerk gaat zoeken en zelfs de dood maakt haar niet bang. Na haar dood is Fynn in shock. Als hij eindelijk haar grafje bezoekt, ziet hij hoe de plek overwoekerd wordt door bloemen en hij beseft dat Anna inderdaad leeft. ‘Ik had haar weer teruggevonden – gevonden in mijn binnenste.’
Het verhaal speelt zich af eind van de jaren dertig, vlak voor de tweede wereldoorlog in East End, een eenvoudige arbeiderswijk in Oost-London. Zijdelings maken we kennis met de huisgenoten van Fynn, met andere bewoners uit de straat, met het buurtleven, de markt, de eettentjes, de spelende kinderen, de spoorwegdijk…. Veel dingen zijn intussen veranderd, maar de boodschap van Hallo Meneer God… met Anna is nog springlevend. Anna’s zoektocht naar God is ernstig en toch lichtvoetig, eerbiedig en heel open en vrij. – ‘Fynn, mensen kunnen alleen maar aan de buitenkant van elkaar houden en kunnen elkaar alleen aan de buitenkant kusjes geven, maar Meneer God kan helemaal binnenin van je houden (..).
Meneer God is niet zoals wij, wij lijken ’n beetje op Meneer God, maar nog niet zoveel.’ – de Licht-Meneer God buiten ons maakt dat we de Licht-Meneer God binnen in ons kunnen zien.’ ‘-Als je het bent, dan weet je het niet hè? Je denkt toch niet dat Meneer God weet dat Hij goed is hè?’ -‘Toen Hij klaar was met alle dingen te maken, had Meneer God de hele rotzooi geordend. Dan kan je gaan uitrusten, dus daarom is rust het allergrootste wonder. Snap je?’ Zelfs de verschillende godsdiensten brengen Anna niet in de war. Iedereen speelt zijn akkoord, zoals in de muziek. Wat en hoe je speelt kan God niet veel schelen, als je maar blijft spelen. Lang voor filosoferen met kinderen trendy werd, dagen Anna en Fynn de lezer uit om na te denken over God, over de ruimte en de tijd, over wie we zelf zijn, kortom over de zin van het leven. Stap voor stap worden de contouren van het Godsbeeld scherper. Het is fris, eigentijds en utdagend.
Dat is het wonderlijke van Meneer God, dat Hij, zelfs als Hij het middelpunt van alle dingen is, toch buiten ons wacht en klopt om te worden binnengelaten. Wij doen de deur open. Meneer God breekt de deur niet open om binnen te komen. Hij klopt en wacht. Voor de lezer van vandaag blijven er veel vragen onbeantwoord. Kon Anna zomaar intrekken bij het gezin Hopkins? Waar haalde ze al die wijsheid vandaan? Soms denk je bij het lezen heeft Fynn misschien een kleine engel ontmoet? Anna komt en verdwijnt immers op een heel onverwachte wijze. Maar dan hoor je haar sprankelende lach, je ziet haar dansen door de straat, spelen met de poes of bang bij Fynn in bed kruipen…Anna is een bijzonder mensenkind. Je zal haar niet vlug vergeten.
Rita Ghesquiere