Groot van Liefde

Groot van Liefde

Onze recensie

Uil mist een boezemvriend. Hij voelt zich alleen en hopeloos. Alleen is maar alleen , sakkert hij. Maan, daarentegen, is een wijze genieter die gelooft dat één soms het begin is van twee . Twee verschillende opvattingen rond ‘alleen zijn’ kruisen hier elkaars pad: enerzijds een nuchter en bijna uitzichtloos bevatten van het alleen zijn en anderzijds een geloven in iemand die er voor jou kan zijn, zelfs al zie je hem of haar niet.

Deze kruisbestuiving wordt uitwerkt in een gesprek tussen Uil, die maar blijft sakkeren, en Maan die glunderend vertelt over zijn liefde voor Zon. Voor Zon? Die zie je toch nooit bij Maan? Daarin schuilt juist het geheim van die grote liefde tussen Maan en Zon. Want ook al zijn ze helemaal anders – duikt Maan liever in het spannende zwart en houdt Zon liever van licht en thuis zijn – toch zien ze elkaar graag en genieten ze van het korte moment waarop dag en nacht samenvallen en Maan en Zon even samen aan de hemel staan. Uil is getuige van zo’n bijzonder moment en nét als Maan en Zon elkaar willen kussen, voelt Uil zijn vriend Leeuwerik en komen ook bij hen de nacht en de dag samen. Eindelijk heeft Uil zijn boezemvriend gevonden en voelt hij zich groot van liefde. Uil, die van de nacht houdt, had nooit gedacht dat hij iemand als Leeuwerik, die van de dag houdt, graag kon zien. En het was zijn denken dat hem belemmerde om de weg open te maken naar zijn liefde voor Leeuwerik.

De moraal van het kunnen liefhebben ligt in het aanvaarden van de ander zoals hij is – in al zijn extremiteiten – in het elkaar los laten en respecteren. Want, als Zon overal zou zijn waar Maan is, dan zou Maan de nacht verliezen . Groot van Liefde is voor een kinderboek een eerder zware titel die bovendien hoge verwachtingen schept.

Je denkt daarbij misschien aan een fantasierijk en intens liefdesavontuur, maar Fleerackers vertelt een eerder filosofisch en beheerst verhaal over de liefde tussen Maan en Zon en tussen Uil en Leeuwerik. De eerder abstracte vragen van Uil, Hoe word ik groot van liefde? en Hoe maak ik mijn hart sterk? worden door Maan wijselijk beantwoord: liefde kun je niet zoeken, die kom je tegen, niet door te denken, maar door te voelen. Dat Uil niet mee gaat met de golven van het leven, weerspiegelt zich in zijn handelen. Zo komt hij terecht in een storm en vliegt hij tegen de wind in . Zijn misnoegdheid uit zich in zijn manier van spreken – Uil sputtert, stottert, zegt schor, gelooft er niets van, kreunt, jammert. Als een ongelovige Thomas luistert Uil naar Maan die wél blij is, lacht en giechelt en die hem vertelt dat één soms het begin is van twee.

Dit boek is geschreven met bijzonder veel zorg voor taal en vorm. Elke pagina is als het ware gecomponeerd waarbij het verhaal, de taal en de illustratie een versterkend evenwicht vinden. De zachte en kleurrijke illustraties ondersteunen de ingesteldheid en de emoties van de personages. Vooral de gezichtsuitdrukkingen – waarbij de ogen opvallend groot of klein zijn – zijn krachtig. Het is een boek met een warme boodschap die voor kinderen misschien te abstract kan blijven. Uil en Maan worden immers nooit écht groot. Maar tegelijkertijd zorgt die figuurlijke taal er wel voor dat een kind zich laat voeren door de verhaalgolf die hem een aanvoelen geeft van de kern van het verhaal. En is het niet juist dat wat Uil moest leren? Meer voelen en minder denken?

– Door Gina Blanckhaert –

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur