In dit boek worden twee tijdsperiodes door elkaar verweven: er is ‘6 maanden geleden’ en wat in het boek ‘het heden’ wordt genoemd. Zes maanden geleden zit Gioia in haar voorlaatste jaar van het middelbaar, en gaat alles haar voor de wind. Ze haalt goede cijfers en heeft na heel wat eenzame jaren vriendinnen gemaakt en een vriendje aan de haak geslagen. Zelfs het pestgedrag van vorig jaar lijkt te zijn afgenomen. Plots ontvangt ze ook nog een uitnodiging voor het toelatingsexamen van de fotoacademie, haar grote droom. Op weg naar dat gesprek is ze helemaal hoopvol: ‘In die hogesnelheidstrein had Gioia het gevoel dat dingen eindelijk begonnen te veranderen, of nou ja, dat zou kunnen: er was een uitweg, een kans’. (190)
Maar het cliché waarschuwt ons dat mooie liedjes nooit lang duren, en dat is hier helaas niet anders: ‘De dag na die rottige toespraak begint alles in elkaar te vallen.’ (173). Het toelatingsexamen wordt een ramp. Dat hoopvol gevoel is ze dus helemaal kwijt. Kort daarna verliest ze haar geloof in verhalen, nadat ze een geheim ontdekt over de enige leraar die ze nog vertrouwde: ‘De concrete feiten hebben haar de rekening gepresenteerd, en ze verschilden te veel van haar dromen’ (249) Als gevolg daarvan verliezen verhalen en daarbij ook de woorden waaruit verhalen zijn opgemaakt voor haar hun betekenis.
Gioia, die zo dol is op woorden die niet in andere talen bestaan en daar zelfs een heel schrift vol van heeft en ze te pas en te onpas in het verhaal verwerkt, verliest haar geloof in woorden. Ze smijt het schrift zelfs bij het vuilnis. Ze verliest de betekenis van alles, stelt alles plots in vraag en belandt in iets wat dicht bij een depressie aanleunt: ze stopt met school, maar houdt dat angstvallig voor haar moeder verloren. De brieven van leraar Bove gaan ongeopend in de vuilnisbak.
Tot ze tijdens haar baantje in de bibliotheek in gesprek raakt met Stella. Zij is de andere partij uit het geheim van haar leraar Bove, en Gioia is benieuwd naar haar kant van het verhaal. Ze vindt in de bezoekjes van de vrouw een lichtpuntje: ‘De enige die een gaatje weet te prikken in het glas waarachter Gioia huist, is Stella. Door dat gaatje sijpelt nog een klein straaltje emotie die ze ’s morgens voelt (…)’ (310) Gioia besluit op haar beurt Stella te helpen.
Zal ze in haar opzet slagen? Wie het weten wil, moet lezen…
Hoe de schrijver erin slaagt om deze situatie, gekenmerkt door een wervelwind aan heel uiteenlopende emoties, realistisch en respectvol weer te geven, is echt een huzarenstukje. Daarbij weet hij het ook nog eens prachtig te verwoorden, wat je al kon merken in de gebruikte citaten uit het boek. Gioia mag dan houden van woorden, de schrijver zelf houdt duidelijk minstens evenveel van taal en van het verhaal van zijn personage. Het beeld dat hij van haar, haar leefwereld en haar innerlijke wereld schetst, is zo echt en herkenbaar. Petje af. Je raakt moeiteloos emotioneel betrokken bij het verhaal. Je bent bij deze gewaarschuwd!
Nog een klein woord van bewondering voor de vertaler van dit verhaal. Vertalers zijn zo belangrijk en komen zelden aan bod in recensies. Henrieke Herber had beslist geen gemakkelijke taak door de vele onvertaalbare woorden, dus een mooie pluim voor al het werk, en het bewaren van een heel eigen sfeer in dit boek!
Barbara Artoos