Jochem, ‘Ghost’ voor de vrienden, bakt er niets van op school. Hij dreigt voor de tweede keer op rij te zakken. Ook thuis is het een puinhoop. Na de dood van zijn zus praten zijn ouders nog nauwelijks met elkaar, en als ze dat al doen, loopt het uit op ruzie. Jochem zelf heeft zich teruggetrokken in de wereld van het internet, die hij deelt met zijn vrienden.
Je voelt als lezer meteen dat er iets drastisch moet gebeuren. Daartoe hanteert de auteur een wel erg doorzichtige kunstgreep. Jochems ouders komen met de mededeling dat ze een huis gekocht hebben in een dorpje aan de Schotse kust. Ze willen zo snel mogelijk verhuizen om er een nieuw leven op te bouwen. Dat kan want ze zijn in een klap rijk geworden door de verkoop van zijn vaders bedrijf. Eenmaal in hun nieuwe thuis leven Jochems ouders helemaal op, maar hij raakt totaal van de kaart als er geen internetverbinding blijkt te zijn. Hoe kun je nu overleven zonder sociale media en internet?
Het is goed dat die vraag gesteld wordt aan jongeren van vandaag. Alleen is het nog maar de vraag of de manier waarop het hier gebeurt, de doelgroep zal aanspreken. De boodschap wordt er wel erg nadrukkelijk ingeramd. Daarbij worden aan Jochem gedachten toegeschreven die al te duidelijk van de volwassen auteur afkomstig zijn, waardoor hij aan geloofwaardigheid inboet. Op de duur krijg je als lezer het ongemakkelijke gevoel dat personages en gebeurtenissen enkel in dienst staan van de boodschap.
Wanneer zijn ouders Jochem wijzen op zijn computerverslaving, komen hun woorden gemaakt over. Het leven in het Schotse dorp wordt wel erg geïdealiseerd neergezet rond de tegenstelling natuur-cultuur, hier internetcultuur. In het dorp hebben de mensen nog echt menselijk contact en niet via mobieltjes, als ze iemand waarderen is dat gemeend en niet als bij Pokémon Go. Vis vangen op de ruige zee en schapen samen drijven in het woeste landschap is wel wat anders dan gamen op de computer.
Hier helpen vrienden je als je in nood zit in plaats van op hun mobieltjes te kijken. Het is overduidelijk: dit is het echte, gezonde leven, de wereld van social media en internet is fake. Mocht je dat alles na vier vijfden van het boek nog niet voldoende gesnapt hebben, dan laat de auteur op het einde nog een vriend van Jochem uit Nederland overkomen, die het zo mogelijk nog moeilijker heeft om af te kicken. Jochems moeder spelt hem al snel de les: je kan best zonder mobieltje.
Jochem zelf maakt hem het belang van echt luisteren duidelijk en stelt vragen bij de drang foto’s te delen: ‘Waarom zou je zulke dingen op zo’n manier moeten delen? Waarom moet je voortdurend zulke afgezonderde stukjes van de werkelijkheid laten zien?’
Na een paar weken komt ook Marty tot het besef dat je elkaar via sociale media ‘erg vaak niks’ stuurt en dat ze dus eigenlijk ‘asociale’ media zijn. De zware nadruk op de centrale boodschap zorgt er ook voor dat andere verhaaldraden te losjes in het verhaal verweven zitten, zoals Jochems schuchtere verliefdheid en de jaloezie van Lyell, die al te stereotiep als dommige en agressieve rivaal wordt neergepoot. Zelfs het motief van de overleden zus raakt bedolven onder de zware boodschap.
Dit motief levert nochtans enkele van de mooiste passages op, die duidelijk maken wat de auteur wel in zijn mars heeft. Zo is de tekst die Jochem schrijft aan zijn zus, waarin hij zijn woede en frustratie over zijn ‘ballingsoord’ neerpent krachtig verwoord, in jachtige zinnen die precies zijn gevoelens vatten. Ook het gesprek met zijn moeder, waarin ze het voor het eerst weer open met elkaar over hun dochter/zus hebben, verwoordt treffend de intimiteit en gevoeligheid van het moment, waarbij zoveel onder de woorden zindert. Jammer dat die spanning tussen de woorden in het grootste deel van het verhaal net ontbreekt. Wat rest is een verhaal over een belangwekkende maatschappelijke kwestie dat interessante vragen oproept, maar te opzettelijk in dienst staat van een boodschap om echt te beklijven.
Jan Van Coillie