Frog de wenskikker. 18 stappen naar gelukkige kinderen : zo luidt de ambitieuze titel van een map met 18 verhaalfiches over het opgroeien van een jong kikkervisje tot een grote kikker. Centraal staat telkens een ‘levenswijsheid’. Frog heeft nog veel te leren, zoals aandacht geven aan zichzelf en zijn omgeving. Als kikkervisje vond Frog zijn staart wel handig. Hij is dan ook bang en onzeker als hij zijn staart verliest. In de volgende verhalen ontdekt de jonge kikker dat humor het leven aangenamer maakt en dat je best wat hulp kan krijgen én vragen van andere kikkers. Soms moet je even stilstaan en tot rust komen. En wat je denkt is niet altijd waar. Af en toe wachten kan ook geen kwaad, en bij een slecht humeur zie je de dingen vaak verkeerd. Vervolgens komt Frog tot de conclusie dat iedereen wel goed is in iets en dat anderen iets gunnen ook goed is voor jezelf. Wie vertrouwd is met mindfulness zal deze thema’s zeker herkennen.
Voor begeleiders, ouders en leerkrachten is er Het rondetafelgesprek der kikkers , een begeleidend boekje met telkens vier opdrachten om de ontdekte ‘kikkerlevenswijsheid’ toe te passen op het eigen leven van de kinderen. Op die manier leren kinderen na te denken over eigen gevoelens en gedachten. Volgens de tekst op de achterflap kunnen kinderen van 7 tot 12 jaar deze boodschap zelf ontdekken. Het gaat er bij dit materiaal dus op de eerste plaats om het stimuleren van de socio-emotionele ontwikkeling van kinderen. Toch mag men evenzeer van dergelijke verhalen verwachten dat ze goed geschreven zijn in een mooie taal en dat ze inhoudelijk voldoende uitdaging bieden aan de jonge lezer. Sommige uitdrukkingen, zoals ‘hij ontdooide helemaal’, ‘een punthoofd krijgen’, ‘de grond afkammen’… zijn voor kinderen van 7 jaar niet duidelijk.
De verhalen klinken bovendien wat langdradig en de belerende toon kan gaan vervelen bij oudere kinderen. De beoogde doelgroep lijkt me dan ook wat té ruim genomen. Voor kinderen van 8-9 jaar zijn de verhalen inhoudelijk goed te begrijpen. Ze beslaan telkens drie pagina’s en de vele dialogen lenen zich tot voorlezen en zelf lezen. Maar de taal klinkt al te vaak stroef en gekunsteld. Om de beoogde doelen te bereiken wordt verondersteld dat de kinderen alle 18 verhalen lezen en bespreken. Dit lijkt me toch wel een grote inspanning voor lagere schoolkinderen. Het is de bedoeling dat dit materiaal ook op school wordt gebruikt. Een verwijzing naar eindtermen sociale vaardigheden ontbreekt echter. Ook worden in de opdrachten weinig didactische richtlijnen gegeven voor gebruik aan een groep kinderen. Vragen als ‘hoe met deze verhalen werken in een klassituatie?’ , ‘hoe ze integreren in het lessenrooster?’ komen niet aan bod in het begeleidend boekje.
De auteurs Véronique Benoit en Berti Persoons, beide mindfulness trainers en auteurs van boeken over mindfulness voor kinderen, hebben blijkbaar vooral een individuele (therapeutische?)begeleiding van kinderen voor ogen. Leen van Durme zorgde wel voor een mooie, paginagrote illustratie bij elke verhaalfiche.
– Door Anita Wuestenberg –