Het is zomer en Mahmoud heeft schoolvakantie. Als kind van Pakistaanse ouders die naar Noorwegen zijn gekomen, stelt de zomervakantie helaas niet veel voor: ‘Zomervakantie, ja daag! Heerlijk heerlijk voor Noorse Noren, maar ik garandeer je niks heerlijks voor ons buitenlanders zonder poen.’ (7). Hij woont met zijn broertje, mama en papa op hun appartement. Zijn vader werkt lange dagen als taxichauffeur en is weinig thuis. Maar deze zomer zal het anders zijn, want de broer van zijn vader komt 2 maanden logeren met een toeristenvisum. Dat brengt ook wel heel wat extra werk en spanningen met zich mee. Mahmoud heeft tijdens die vakantiedagen veel tijd om na te denken, waar hij de lezer via zijn verhaal deelgenoot van maakt. In zijn gedachten komen veel zaken aan bod uit zijn leefwereld: de manier waarop ze worden opgevoed, de houding van de regering ten opzichte van migranten, enzovoort.
Mahmouds taalgebruik is ook heel typisch, doorspekt met jongerenwoorden en (vermoedelijk) Pakistaanse uitdrukkingen (er ontbrak helaas een verklarende lijst achteraan het boek of iets dergelijks.): ‘Deze zomer ik heb ’t gevoel dingen zijn eindelijk anders. Ik krijg lucht in me longen, broer’. (76) Dat taalgebruik kleurt in belangrijke mate het verhaal. Het helpt ten eerste om de doelgroep aan te spreken maar mogelijk nog belangrijker is de representatie van deze groep jongeren die dankzij dit boek plaatsvindt. Het zorgt mogelijk ook voor herkenning bij andere jongeren in een gelijkaardige positie. Het laat ze voelen dat ze er ook toe doen, en dat niet enkel verhalen in (in ons geval) perfect Nederlands van kinderen met een Nederlandse achtergrond bestaan of belangrijk zijn.
Het verhaal van Mahmoud houdt de lezer ook een spiegel voor. Hij spot met heel wat gangbare ideeën en opmerkingen die hij hoort of krijgt. ‘Siv Jensen wil niet te veel van ons soort hebben, want het is dan niet meer zo gemoedelijk.’ (12) Zijn voorbeelden tonen staalhard aan hoeveel negatieve beeldvorming of zelfs (onderhuids) racisme er in zijn wereld (en natuurlijk ook onze wereld daarbuiten) bestaat. Het is ontluisterend hoe ingebakken ze ook zitten in zijn denkbeelden en hoe hij het gevoel heeft dat hij er zich tegen moet verzetten en laten merken dat hij wel een aanwinst voor zijn gastland kan zijn.
Maar dat is nog niet alles. Behalve over de hierboven genoemde waarden, is Ey, luister es! Ook een boek over acceptatie. In verschillende vormen zelfs. Acceptatie van niet-Noorse Noren in Noorwegen en wat Mahmoud zou moeten doen om die acceptatie te bereiken. Acceptatie van het feit dat hun huidskleur donkerder is dan die van de Noren: ‘We worden niet bruiner en zwarter dan we al zijn, maar beetje vitamine D kan geen kwaad; dus.’ (20).
Maar dan neemt zijn broertje hem in vertrouwen en blijkt dat die kleine 8-jarige jongen met nog grotere twijfels en problemen kampt. Zaken die niet geaccepteerd worden in hun cultuur. Mahmoud weet eerst niet wat gedaan, maar kiest er daarna resoluut voor om er voor zijn broertje te zijn. Ook dit proces wordt met de nodige humor beschreven, waarbij hij de Noorse en Pakistaanse cultuur raak typeert. ‘Goed dat het in Noorwegen is Ali voelt zich meisje, he. In Pakistan hij had problemen gekregen, dus.’ (101) ‘Al die diagnoses waar schoolverpleegkundige ons over heeft verteld, alle ziekte en foute systemen en zulke symptomen, die kunnen uit je gemept worden.’ (102).
Het is prachtig om te kunnen lezen hoe snel en waarom Mahmoud volledig achter zijn broertje gaat staan en hoe voorzichtig hij de verdere stappen aanpakt. ‘En ik word ook blij dat hij het met mij deelt, hè, want het is toch niet gezond om rond te lopen en zo’n groot geheim helemaal alleen mee te slepen in je kop. Mensen gaan dood met zulke problemen, shit!’ (97) Als zijn mama eenmaal op de hoogte is, zien we ook haar vechten voor het geluk van haar jongste kind. Dat ze het daarvoor in de eerste plaats tegen haar eigen man moet opnemen, had ze echter niet voorzien: ‘Die ouwe bad om zonen, dwong haar zoon om te bidden om zonen, nu heeft jullie vader en z’n familie maar te accepteren dat de ene zoon zich iets anders voelt.’ (145)
Ey, luister es! Is een beklijvend mooi verhaal, dat heel eerlijk laat zien hoe het proces van aanvaarding voor alle betrokken partijen verloopt, niet alleen voor het hoofdpersonage, maar ook voor de mensen die er van zeer dichtbij betrokken zijn (zijn ouders, broer en oom). Het is allemaal niet simpel, zeker niet vanuit hun achtergrond, maar het hele proces wordt met veel humor en tederheid weergegeven, omdat Mahmoud heel goed beseft hoe delicaat het onderwerp is. Een wijze les voor alle lezers, ongeacht hoe oud, over maatschappelijke thema’s waar iedereen vroeg of laat mee te maken krijgt en die vermoed ik alleen maar in belang zullen toenemen in de toekomst.
Barbara Artoos