Ergens

Ergens

Onze recensie

Het zal wel geen toeval zijn dat de naam van de illustratrice boven die van de auteur staat. De illustraties domineren in dit boek. Het eerste woord dat ze bij me oproepen, is ‘frêle’. Daarvoor zorgen de ragfijne lijnvoering, de haast doorschijnende waterverf en de zachte tinten. Die kleuren ondersteunen duidelijk de gevoelens. In het nachtelijke bos domineert het blauw, warm geel is de kamer van de oude man waar Eva terecht kan, geel is haar stralende jurk en geel is het licht op het slotfeest. In het sprookjesdorp primeren roze tinten.

Dat de illustraties meteen de aandacht trekken, komt ook doordat ze op een uitzondering na altijd een dubbele pagina helemaal vullen. Op de eerste prent staat Eva meteen letterlijk en figuurlijk in de schijnwerpers. Het zwaailicht van de vuurtoren doet haar oplichten in de bus. Ze heeft beslist om weg te gaan en trekt de wijde wereld in. Bij de allerlaatste halte ontdekt ze een rode pijl op de stoep, met in zwarte letters het woord ‘Nergens’. Ze was altijd al nieuwsgierig geweest naar Nergens. Daar verwees haar moeder steevast naar als ze iets kwijt was. Eva verdwaalt in een bos en komt uiteindelijk in een grote hal terecht bij een oude man die alle spullen bewaart die kwijtgeraakt zijn. Ze blijft bij de oude man die ze Opa noemt tot ze een volwassen vrouw geworden is. Opnieuw gaat ze op tocht en ze belandt in een dorpje dat bewoond wordt door sprookjeswezens die de mensen vergeten waren. Daar vindt ze het antwoord op de vraag waarom zij besloot te verdwijnen: ‘ Omdat niemand een plekje in zijn hart voor me had .’ Wanneer ze zaadjes haalt bij Opa en een moestuin aanlegt, brengt ze nieuw leven in het ‘ treurige, stille dorp ’. Maar op een avond verdwaalt ze.

De bewoners in het dorp missen haar en komen tot het besef dat ze niet ‘nergens’ zijn, maar altijd ‘ergens’ en dus niet langer kwijt. Als Eva terug is, vieren ze feest: ‘ Allemaal moesten ze lachen en sindsdien is er niemand meer voor altijd verdwenen. Voor iedereen blijkt altijd wel ergens een plekje te zijn. ’ Al blijft de plot van Ergens bij momenten erg schimmig (de rol van de sprookjesfiguren is onduidelijk) en bevat die enkele nodeloze zijsprongen (zoals het bos vol paraplu’s), toch zet dit prentenboek aan tot nadenken.

Omdat nergens expliciet gezegd wordt waar Eva naartoe gaat en waar ze vandaan komt, kan elke lezer een eigen interpretatie aan het verhaal geven. Zonder twijfel is het verhaal een allegorie over hoe belangrijk het is om herinneringen levend te houden en te koesteren. Alleen dan vindt iemand een eigen plek om te koesteren. Of is het toch op de eerste plaats een verhaal over verloren voorwerpen? Even goed kun je er een verhaal in lezen over de dood. Als Eva op weg gaat, sleept ze een witte schim of wolk achter zich aan, of zijn het vleugels? Ze gaat voorbij ‘de allerlaatste halte’. En heeft de oude man in de hal niet iets van God? Precies door het antwoord op deze vragen open te laten, laat dit verhaal veel over aan de verbeelding van kijker en lezer en net dat maakt het net uitdagend.

Jan Van Coillie

 

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur