En ik was zijn held

En ik was zijn held

Onze recensie

Voorjaar 1933. Het nationaalsocialisme heeft Duitsland in de greep. De macht van de nazi’s neemt razendsnel toe en elke oppositie wordt monddood gemaakt. Klaus Mann, zoon van Nobelprijswinnaar Thomas Mann, ontvlucht het land en trekt naar Parijs, Amsterdam en Zwitserland.

In dat laatste land ontmoet hij ook zijn zus Erika en zijn ouders. In Amsterdam geeft hij samen met uitgever Frits Landshoff het tijdschrift ‘Die Sammlung’ uit, dat een forum biedt aan Duitse schrijvers in ballingschap. Hij droomt ervan ook zijn beroemde vader in het tijdschrift te laten publiceren, maar die heeft andere plannen. En ik was zijn held is in de eerste plaats een familiekroniek, met levensechte, boeiende portretten van de familie Mann. Je leert Klaus kennen met zijn sterke en zwakke kanten, als een gedreven tegenstander van de nazi’s, maar ook als een egoïst, vaak wanhopig op zoek naar drugs en gigolo’s en twijfelend aan zijn eigen kunnen als schrijver in de schaduw van zijn beroemde vader. Zijn favoriete zus Erika is een aantrekkelijke en vrijgevochten activiste die haast vanzelf in het centrum van de belangstelling staat. Zij ageert tegen de nazi’s via verdoken kritiek in een toneelstuk dat ze schrijft en regisseert. Thomas Mann blijft in de roman meer op de achtergrond. Meestal wordt hij ‘de tovenaar’ genoemd, hij is duidelijk de pater familias, al wordt zijn autoriteit aangetast door zijn halfslachtige houding tegenover het naziregime.

Bijzonder indringend typeert Kromhout de relatie vader-zoon. Klaus hunkert duidelijk naar waardering van zijn vader, al zou hij dat nooit toegeven en verfoeit hij zijn vader ook omwille van wat hij als lafheid beschouwt. Ook nevenpersonages worden haarscherp gekarakteriseerd, zoals de door Klaus en Erika bewonderde oom Heinrich, die als politiek activist het eerste naar Frankrijk vlucht of de zelfingenomen Brian Howard, die je meteen doorgrondt in een schitterend geschreven dialoog die hem ten voeten uit typeert. En zelfs toevallige passanten weet Kromhout raak te treffen, zoals de twee jongetjes in de volgende veelzeggende slotzin: ‘ze liepen hand in hand, druk kwebbelend, onschuldig, blij met elkaar en met het leven’ (al verliest de auteur zich vervolgens wel even in een nodeloos uitgesponnen bespiegeling over de verloren kinderlijke onschuld). Behalve een familiekroniek is En ik was zijn held ook een ongemeen scherpzinnige tijdskroniek van de jaren dertig in West-Europa.

Met tal van raak gekozen details roept Kromhout een tijdsbeeld op waarin een regime alle tegenstand uit de weg ruimt door de massa te manipuleren en tegenstanders de mond te snoeren. Daarbij worden indringende vragen gesteld over de rol van literatuur: ‘Had de tovenaar dan toch gelijk? Moesten schrijvers zich alleen bezighouden met het voeden van de verbeelding van de lezers en volgde het verstand van die lezers dan vanzelf wel?’ Ook over kunst in het algemeen worden interessante uitspraken gedaan die tot nadenken stemmen, zoals deze van oom Heinrich naar aanleiding van wat de nazi’s als ‘ontaarde’ kunst bestempelen: ‘En dat is dus alle goede kunst. Kunst hoort niet in het gareel te lopen, kunst moet ontregelen, wakker schudden, provoceren.’ En ik was een held doet wat alle grote literatuur doet: het boek biedt je de kans je in te leven in boeiende personages en een tijdsgeest die zoveel te vertellen hebben over wie we zijn en waar we vandaan komen.

Jan Van Coillie

 

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur