Wie eenmaal een boek van de Duitse illustrator Torgen Kuhlman in handen kreeg, is voor altijd verkocht. Zijn minutieus uitgewerkte prenten in warme kleuren met verbluffende perspectieven dwingen meteen bewondering af. Maar ook de interactie met de tekst houdt de lezer aan het boek gekluisterd.
Het verhaal opent met een muis die op reis gaat naar het Grote Kaasfeest. Tot zijn ontzetting is er geen kruimeltje kaas meer over. Een muis die zijn buikje wél rond kon eten, wijst hem erop dat hij een dag te laat is en doet hem nadenken over de tijd. Zou hij de tijd niet kunnen terugdraaien? Hij belandt in het atelier van een sneeuwwitte klokkenmaker-muis. Die stuurt hem naar het patentbureau van Bern waar Albert Einstein werkte van 1902 tot 1909. De ondernemende muis slaagt erin een tijdmachine te bouwen waarmee hij terug in de tijd kan reizen. Kuhlmann voert knap de spanning op door de donkere tinten van de illustraties. De muis blijkt intussen de tijd minder goed te beheersen dan hij dacht. Hij belandt niet op het Kaasfeest van de dag voordien, maar wel in het jaar 1905. Daar wordt hij bijna opgepeuzeld door de bloeddorstige kater Chronos, die door het goed gekozen perspectief haast uit de pagina lijkt te springen. In nog andere prenten is het perspectief indrukwekkend, zo krijg je een ‘muizenblik’ op de stad vanuit de kerktoren of een heel aparte kijk op een computer. Ook de close-ups zijn meesterlijk, bijvoorbeeld van de muis in zijn zelf gebouwde tijdmachine. Grappig is dan weer de prent met de muis die formules neerpent … met een ijsblokje op zijn hoofd nadat er een boek op viel.
De vertaling van Joukje Akveld is precies én vlot. Zo voert ze het tempo vakkundig op wanneer Chronos de muis achtervolgt of giet ze de spanning feilloos in een open vraag: ‘Zou een van de briljantste koppen uit de geschiedenis in staat zijn een kleine, uit de tijd gevallen muis nog één keer te helpen?’
Na het verhaal volgen nog enkele pagina’s met informatie over Albert Einstein (met onder meer zijn bekende formule E=mc2, die vreemd genoeg niet toegelicht wordt), zijn relativiteitstheorie, gedachte-experimenten en ideeën over tijdreizen, ruimte en tijd. Jammer is dat de rol van zijn vrouw Mileva enkel aangestipt wordt zonder er verder op in te gaan. Verhelderend zijn dan weer de visuele voorstellingen van het effect van de ruimtekromming als een geruit laken en een waslijn.
Laat je betoveren door dit boek en je vergeet de tijd. Tegelijk geeft het – dankzij het muizenverhaal – je fantasie vleugels, wat aansluit bij mijn favoriete citaat van Einstein: ‘Fantasie is belangrijker dan kennis, want kennis is begrensd.’
Jan Van Coillie