Eilanddagen van Gideon Samson gaat over de bijzondere relatie tussen Jakob en zijn Griekse vader Yiannis. Jakob wordt door zijn moeder en haar nieuwe vriend met vakantie gestuurd naar zijn vader, die hij al vier jaar niet meer gezien heeft. Het eerste contact verloopt erg stroef en Jakob sluit zich op met zijn strips. De spanning loopt op en allebei voelen ze zich onwennig. Dan barst het smeulende ongenoegen uit en het komt tot een gesprek van man tot man. Zo leert Jakob een andere kant van zijn vader kennen. De ommekeer verwoordt de auteur met sprekende beelden, vertrekkend vanuit het eenvoudige woordje ‘papa’: ‘Papa?’ Het woord valt als een schoongewassen bord dat tijdens het afdrogen uit je handen glipt: plotseling, per ongeluk en met een keiharde klap. ‘Ja?’ zegt Yiannis alleen maar. Nooit eerder noemde jij hem zo. Noemde iémand hem ooit eerder zo? Nee, natuurlijk niet. Je vader hoorde het heus wel – daar ben je zeker van – ook al doet hij nu alsof dat net uitgesproken woord het normaalste woord van de wereld is. ‘Papa?’ Een tweede bord valt kapot, maar het is geen afwas meer. De onzichtbare scherven knallen vrolijk door de kamer als op een Grieks feest waar de gasten uit enthousiasme met het servies beginnen te smijten. Op het eiland ontmoet Jacob ook Michális of Miech. Het klikt meteen tussen die twee, hoe verschillend ze ook zijn. Jakob is een observator, een buitenstaander, het liefste maakt hij zich onzichtbaar. Michális is enthousiast en ondernemend. Hij heeft zelfs al een liefje, de Nederlandse Puck, die met haar ouders op vakantie is. Tussen de drie groeit een spontane vriendschap, ze dromen ervan altijd bij elkaar te blijven, maar al snel twijfelt Jacob of hij er wel echt bij hoort en of vriendschap en verliefdheid elkaar niet in de weg staan.