Elk jaar wordt het weer lente, dan zomer, herfst en winter. In Een spetterend jaar kunnen jonge kinderen kennismaken met de charme van de wisselende seizoenen. We volgen Veertje en haar hond Tommie op hun ontdekkingstocht. Er zijn geen volwassenen in de buurt.

In ‘Lentekriebels’ ontmoet Veertje biggetjes en kuikens, schapen en een grote koe. De dieren zorgen voor avontuur: Veertje en Tommie schuilen in een boom en duiken in de modder, maar na een lekker bad slapen ze heerlijk. In ‘Zonnebrand’ is het volop zomer. Dan trekken het meisje en de hond samen naar het strand en de zee. Ze maken een bloemenruiker en verjagen de bijen. ‘Natte voeten’ horen bij de herfst. De blaren vallen van de bomen en de regen plenst . Met een paraplu kan je vliegen en varen, maar het is fijn om daarna weer thuis te zijn. ‘Koude neuzen’ krijg je in de winter, als de wereld wit ziet. Veertje en de hond wandelen in de sneeuw en maken een gekke sneeuwman.

Daarna gaat Veertje schaatsen en skiën en Tommie mag overal mee. Na een koude winterdag is het binnen heerlijk, maar niet voor de sneeuwman. In Een spetterend jaar vertellen vooral de prenten het verhaal.

De tekst blijft beperkt tot één zin per paginagrote illustratie. Die zin rijmt telkens met de volgende en dat leest prettig. De avonturen van Veertje en haar hond zijn geschikt voor peuters en kleuters. De alledaagse situaties, de humor, de speelse toon en de spanning zijn op maat van de doelgroep. Aan de hand van het boek leren kinderen ook dieren en dingen benoemen. De vier deeltjes zijn op hetzelfde stramien opgebouwd.

Vier keer op rij gooit Veertje het raam open om op ontdekkingstocht te gaan. Ze kijkt nieuwsgierig naar buiten, verwonderd om wat er in de natuur gebeurt. Een onverwachte valpartij of modderbad zorgen voor spanning. Maar niet getreurd. Het eindigt steeds met een gezellig moment thuis: een heerlijk bad, een lekker drankje, een verhaaltje en oogjes toe. Dat maakt van Een spetterend jaar ook een heerlijk bedtijdboek.

Rita Ghesquière