Fien woont alleen met haar mama. Haar vader is gestorven toen ze nog een baby was. Ze kent hem alleen van de foto en van de verhalen van mama. Op een dag vliegt een merel tegen het raam. Hij is gekwetst en dat ziet er niet goed uit. Fien noemt de vogel Mees en wil hem redden. Ondanks alle goede zorgen haalt Mees het niet. Mama en Fien geven de vogel een plekje in de moestuin, naast de sla. Dit boek maakt duidelijk dat leven en dood bij elkaar horen. Fien en mama missen papa, maar genieten samen toch van de kleine dingen van elke dag. Mama leert Fien nadenken over de kringloop van het leven. Ze leven dicht bij de natuur. Fien mag zelf sla zaaien in de moestuin. Ze praten ook samen over geboren worden. De gekwetste vogel maakt duidelijk hoe broos het leven is. Door Mees begrijpt Fien ook beter wat er met papa gebeurd is.
Een plek naast de sla is niet alleen een verhaal over de dood van een diertje. De plotse onverwachte dood van de papa wordt heel duidelijk vermeld. Dat kan voor gevoelige kinderen wat bedreigend zijn. Maar het verhaal besteedt ook veel aandacht aan rituelen rond afscheid, en doet dit zonder expliciet religieuze duiding. Het einde is optimistisch. Fien en mama eten samen iets lekkers ‘ter ere’ van de gestorven vogel. Zo willen ze heel bewust denken aan Mees en aan papa. Het boek is bedoeld voor beginnende lezertjes. De zinnen zijn kort en de woordenschat is eenvoudig (AVI 3). Kinderen aan het einde van de eerste klas kunnen dit verhaal vlot lezen. Maar het dient ook perfect als voorleesboek. De illustraties maken het boek heel bijzonder.
Debbie Lavreys zet heel expressieve personages neer en gebruikt een rijk kleurenpalet. Bovendien verrast ze de kijker door een steeds wisselend perspectief. Zo kijk je met de poes van binnen naar buiten en met de vogels in de boom naar de begrafenis van Mees. Op andere prenten worden details uitvergroot: de gekwetste vogel aan de voeten van Fien, de hand van Fien die de vogel streelt of de gezichten van mama en Fien. Een mooi prentenboek over verlies en loslaten.
– Door Rita Ghesquiere –