De titel van dit prentenboek klopt niet helemaal. Want wat dacht je: een olifant kan niet in een bus, ook al is het een dubbeldekker.
In dit boek wil hij dat wel, hij staat zelfs geduldig bij de halte te wachten. Als de chauffeur hem er niet in wil laten, krijgt hij hulp van Jip, die op weg is naar school. Bovendien heeft hij een ov-chipkaart. Natuurlijk raakt het dier klem. De brandweer wordt erbij gehaald die het eerst met zeep en water proberen maar uiteindelijk met een beitel en een zaag het dier moeten bevrijden.
De bus is stuk, maar erger is dat Jip te laat op school zal komen. Dat is echter zonder ‘taxi Ollie’ gerekend. Anders dan de olifant is het verhaaltje wat mager en het einde valt letterlijk en figuurlijk ‘plat’.
De berijmde tekst laat de tekst af en toe oplichten door een leuke vondst (‘Ga weg, dit wordt een ramp!’ zei Jan met overslaande stem./ De olifant was ingestapt en zat meteen al klem’) maar bevat ook enkele gewrongen regels waarin het ritme uit balans raakt. Toch dragen de rijmen bij tot de vrolijkheid die van het boek afstraalt. Dat vrolijke steekt vooral in de dynamische collages van Barbara de Wolf. De knalrode bus contrasteert fel met de grijze olifant die zelf ook wat kleur krijgt door de streepjesdeken op zijn rug.
De geknipte stukjes papier doen je ogen vanzelf over de pagina’s flitsen, waarbij je het ene leuke detail na het andere kunt ontdekken. Zo heeft de olifant schoenen geschilderd op drie van zijn poten en zit aan de vierde een houten stuk met een wieltje. De apotheose met de brandweerlui is een feest van bellen en brokken. En op de rug van de olifant in het verkeer wil elk kind wel mee denderen.
Jan Van Coillie