Onder druk van vorderend biologisch en filosofisch inzicht vervaagt voor veel hedendaagse, kritisch ingestelde mensen de scheidslijn tussen mensen en andere diersoorten. (Deze laatste formulering, quod erat demonstrandum!) Dat heeft zijn weerslag op veel titels die we zien verschijnen. Almaar meer boeken vertolken het standpunt der dieren . Of proberen dat althans, want antropomorfisme ligt natuurlijk op de loer en zou een argument kunnen zijn tegen zulke ondernemingen. Zo ging de Britse auteur Charles Foster zelf in een dassenburcht wonen en regenwurmen eten om Leven als een beest te kunnen schrijven. Een haast karikaturaal en extreem voorbeeld, maar feit is dat overstelpend veel boeken verschijnen die de lezer willen bijbrengen dat er wel wat af te dingen valt op de centrale plaats die we denken in te nemen op planeet aarde. (Leven als een beest is overigens een zeer lezenswaardig boek.)
Ook in non-fictie voor de jeugd sijpelt dit fenomeen nu door. Er zijn vast eerdere voorbeelden aan te wijzen, maar Bibi Dumon Tak en haar evenknie Joukje Akveld nemen hier het voortouw. Recentelijk beet Bibi Dumon Tak de spits af met Koeienparadijs en het in Lees-wijzer eerder besproken Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda. Joukje Akveld deed zelf al eerder een eerste stap in die richting met een boek over het bombardement van Rotterdam waarin de gevolgen voor de dieren van de diergaarde beschreven worden (Een aap op de wc).
In Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen schakelt Akveld nog enkele versnellingen hoger. In dit opus magnum gaan de dieren echt spreken en wordt de hele wereldgeschiedenis door dierenogen bekeken. Negentwintig diersoorten (achtentwintig eigenlijk, want de kat komt twee maal aan de beurt) vertellen hoe zij de geschiedenis van de mensheid beleefden, welke rol zij door de mens werden toebedeeld of welke rol ze gingen spelen door toeval of door omstandigheden. De beslagen tijdspanne vangt 14.000 jaar geleden aan en reikt tot de huidige jaren van de covid-pandemie en nog een jaartje dichterbij, tot en met 2022.
Een opwekkend relaas brengt dit boek door de bank genomen niet. Voor zover we dit nog niet wisten: de soort mens blijkt de andere soorten niet altijd netjes behandeld te hebben. De grondluipaard bekocht het contact met de mens met het uitsterven van zijn soort, het zebravisje werd een massaal gekweekt proefdier. De chimpansee werd, onder het uitstaan van grote angsten, experimenteel de ruimte ingeschoten. De rat werd valselijk beschuldigd van de pestepidemieën (de luis in de rattenpels had eigenlijk op het beklaagdenbankje moeten zitten). Van beklaagdenbank gesproken, tijdens de middeleeuwen moesten dieren soms wel echt voor de rechter verschijnen als ze een mens hadden verwond of gedood. Het schaap en de alpaca werden wolfabriekjes, de zijderups werd een soort van miljoenvoudig gekweekte werknemer om zijde te produceren. Paard, olifant en dromedaris werden lastdieren, als ze al niet ingezet werden in de oorlogsvoering en massaal omgebracht werden. En arme kip, die werd een beklagenswaardig massaproduct.
De negenentwintig hoofdstukken van Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen zijn drieledig opgevat. Eerst komt het dier zelf aan het woord. Schitterende lectuur van de bovenste plank waarin Akveld al langer uitblinkt (zie bijvoorbeeld ook het vroeger in Lees-wijzer besproken Wat niet in de safarigids van je ouders staat). Het betreffende dier vertelt openhartig in een alleenspraak (soms in een dialoog met een soortgenoot) hoe het contact met de mens verlopen is. Hoe eigenaardig, komisch, vreemd of wreed het ons gedrag ervaart. Vervolgens, in een ander en wat kleiner lettertype, wordt het wedervaren van het dier in de historische context geplaatst. Historische context dan door mensenogen geregistreerd, of geschiedenis zoals we die traditioneel vernemen via de geschiedenisboeken. En ook die mensengeschiedenis is vaak een verhaal een van bloed, tranen en ellende. Zo komt bijvoorbeeld de holocaust aan bod en de genocide in Rwanda. Of de covid-pandemie die waarschijnlijk veroorzaakt werd door de transmissie van een vleermuizenvirus op het schubdier dat massaal geconsumeerd wordt. Gelukkig zijn er wat vrolijker stemmende histories zoals de Chinese pandadiplomatie en het mopshondje als gezel van de eerste vrouw van Napoleon. En natuurlijk is er ook het gegeven van het huisdier dat voor de gezelligheid gehouden wordt en in de meeste gevallen eerder vertroeteld wordt dan mishandeld. Het totaalplaatje van de huiskat bijvoorbeeld oogt dan toch weer somber. Katten decimeren zowat het lokale vogelbestand in je tuin. Ten slotte wordt in een nog kleiner lettertype verdere, encyclopedische duiding gegeven en vaak een morele afweging gemaakt. Opvallend is dat Akveld nooit militant of activistisch klinkt of moreel verontwaardigd gaat schreeuwen. Komt de mensensoort er echt te bekaaid vanaf, dan vertolkt ze de mening van anderen en gaat ze ook nog eens andere standpunten vermelden. Ze laat gewoon de feiten voor zich spreken en die zijn, voor mij althans, al belastend en confronterend genoeg.
Het boek biedt een massa gedegen informatie. Allerlei dierkundige en historische feiten passeren de revue. Harde en schrijnende werkelijkheden worden beschreven, gelukkig dus ook al eens een grappige of tragikomische anekdote en veel weetjes die gewoon fijn zijn om te vernemen. Alles wordt boeiend en zeer vlot verteld. Akveld bezondigt zich nooit aan loze beweringen. Als we vernemen dat de chimpansee tijdens zijn ruimtereis zeer angstig moet geweest zijn, dan is dat op basis van het onderzoek van Jane Goodall die levenslang de gelaatsuitdrukkingen van chimpansees heeft onderzocht. Kunnen vissen pijn voelen? Wellicht wel, zo leert recent onderzoek ons. Vissen reageren in ieder geval op pijnprikkels. Akveld is van heel veel dingen ontzettend goed op de hoogte. Achteraan staat een exhaustieve lijst van bronnen met toelichtingen van de auteur.
Elke pagina is overvloedig geïllustreerd door Djenné Fila. Alle platen komen heel goed tot hun recht door het kolossale formaat. (Het leescomfort schiet er wel wat bij in. Je moet echt aan tafel gaan zitten, wil je het boek makkelijk lezen). De dieren zijn heel mooi en precies getekend met veel knappe vondsten. Zo kijkt de dikdik (een klein antiloopje uit Botswana) ons met glanzende ogen aan. Kijk je wat beter naar die ogen, dan zie je een jager met een speer twee maal weerspiegeld. De kop van de ijsbeer die wegdruppelt in een zandloper vertolkt het drama van de smeltende noordpoolkap. De massieve kop van de berggorilla en de volle pagina’s met kippen of zijdemotten zijn artistieke hoogstandjes. Het kleurenpalet op de meeste pagina’s oogt voor mij meestal wel wat somber en donker. Maar misschien is dat wel de bedoeling, want een vrolijke boodschap brengt dit boek niet. Een noodzakelijke en dringende boodschap natuurlijk wel. Nu de mensensoort uit welbegrepen eigenbelang dringend zijn relatie met de natuur en alle levende wezens moet herzien.
Dirk Tavernier