Edward de giraf is absoluut niet blij met zijn nek. ‘Hij is te lang./ Te krom./ Te dun./ Te suf./ Te vlekkerig./ Te buigzaam./ Te hoog./ Te deftig./ Te … nekkerig.// Ja, mijn nek is te nekkerig.’ Stel je deze opsomming voor onder elkaar, naast de geschilderde nek van een giraf en je ziet meteen hoe de woorden zich als het ware als een blokkentoren op elkaar stapelen. En niet alleen de woorden, maar ook de klanken, de t, de u en vooral de e. Hier voel je het extraatje dat een sterke vertaler aan de tekst kan toevoegen.
De tekst moet je in een samenspel met de illustraties zien, waarbij Lane Smith een spel speelt met uitsneden, bladspiegels, perspectieven en camerastandpunten. Bij het begin van het boek ligt de nadruk helemaal op de nek van de giraf. Eerst zie je zijn kop met een stuk nek, dan de nek zonder kop, dan de hele giraf zonder kop, die je wel te zien krijgt op de volgende bladzijde. Vervolgens moet je het boek draaien, waarbij de lange nek over een dubbele pagina loopt en extra in de verf wordt gezet door de sjaals, strikjes en dassen waarmee hij die probeert te bedekken. Toen hij klein was, zei zijn moeder dat hij trots moest zijn op zijn nek, maar de giraf kan niet anders dan te besluiten: ‘Dit is een nek die alleen moeders mooi vinden.’ Hij laat zijn hoofd hangen en krult hij nek over een steen, die een schildpad blijkt te zijn. Met haar ultrakorte nekje laat ze Edward anders kijken naar zijn nek. Een nek die erg handig blijkt, want daarmee kan de giraf aan de banaan waar de schildpad al zo lang naar verlangde. Die scène ontvouwt zich op een uitklapprent, waardoor je de nek als het ware zelf kunt uitrekken. Vervolgens zoomt de illustrator in op de kop van de schildpad, die gelukzalig de banaan op smikkelt, een prent waar kinderen beslist om zullen lachen.
Zo heeft het boek heel wat om de kleine luisteraars en kijkers mee te bekoren: expressieve illustraties met veel afwisseling, een klankrijke tekst en een aansprekende boodschap. Ik las het boek voor aan mijn kleindochter en ze was muisstil tot ze na het verhaal meteen reageerde met: ‘ik heb groenbruine ogen, hé opa?’ Het boek grijpt duidelijk de aandacht vast en werkt reacties los.
Jan Van Coillie