Het voorbije decennium is Dummie de mummie uitgegroeid tot een van de meest succesrijke series, naast internationale kaskrakers als de boeken over Loser en de boomhuttenserie. Bijna elk deel werd getipt door de Nederlandse Kinderjury of kreeg er een pluim van en meerdere delen werden verfilmd. Wat verklaart nu dit enorme succes, naast de merchandising? Er is op de eerste plaats de mix van spanning en humor, van ouds de grote verleiders in kinderboeken. Spanning is er in elk verhaal over Dummie omdat geheim moet blijven dat hij een mummie is.
In dit verhaal zorgt de zoektocht naar een piratenschat voor extra spanning. Het is ook vooral Dummie die voor humor zorgt. Dat komt doordat hij vaak dingen verkeerd begrijpt (waarbij de jonge lezer wel wijzer is), maar ook door de manier waarop hij praat, waardoor leuke taalgrapjes ontstaan. Zo heeft hij het over de ‘rekkiekoning’ Bob Marley en houdt hij van Jamaica omdat iedereen er zo ‘rielekst’ is. Er zijn ook de grappige krachttermen, typisch voor het genre, van ‘Plofzak Drolleman’s over ‘Bomkak Dinge’s tot ‘Maashi!’. De slotzin van het boek vat kernachtig samen hoe Dummie zelf die combinatie van spanning en humor in zich draagt: ‘Ik ben leukste gheheim van ghele wereld.’
De jonge lezers kunnen ook helemaal wegdromen bij de vele leuke dingen die er op Jamaica te beleven vallen, van een pretpark met een bobsleebaan over zwempartijen in watervallen tot een boottocht met dolfijnen. Overigens is iedereen heel erg aardig, van de verschrikkelijk nieuwsgierige maar hartverwarmend lieve Phebe over de goudeerlijke Sayenne tot alle andere familieleden op Jamaica, die niet alleen superlief zijn, maar ook een geheim kunnen bewaren als geen ander. Tussendoor krijgen de lezers nog wat weetjes mee over fauna en flora en over de slavernij van vroeger, zonder dat die ook maar ergens opgedrongen worden. En ten slotte gaat onder het verhaal nog een les schuil, die vervat zit in de tekst op het wapenschild van Jamaica: ‘Out of many, one people’, een les die in onze multiculturele samenleving bijzonder relevant is.
Maar er is zeker ook de figuur van Dummie zelf, waarin heel verschillende trekken samenkomen die hem onweerstaanbaar sympathiek maken. Enerzijds doet hij maar wat, is hij impulsief en zelfingenomen en anderzijds is hij lief, eerlijk, kwetsbaar en hondstrouw als vriend. Zijn onvoorspelbaar gedrag zorgt voortdurend voor gekke en spannende toestanden, maar ook voor ontroerende of onvergetelijke momenten. Dat wordt op het eind van het verhaal in een paar regels samengevat: ‘” Met mij alles is altijd beter”, zei Dummie trots. “En ingewikkelder”, zei Klaas.’ En het verhaal dan? Eigenlijk doet dat er niet zoveel toe. Het gaat om het plezier van de herkenning, waar Rita Ghesquiere meermaals op wees wanneer ze het over populaire kinderboeken had. Jonge lezers kunnen telkens opnieuw genieten van de spannend-grappige avonturen van Dummie, die hen door zijn herkenbaarheid prettig vertrouwd wordt.
Jan Van Coillie