Felix Bloem woont met zijn ouders, vijf zussen en een poes op een heerlijke plek: een bakkerij. Zijn vader is bakker en de naam Bloem past daar perfect bij. Naast de bakkerij woont oma Paradijs, de moeder van zijn vader. Felix wil geen bakker worden zoals zijn vader.
Hij vindt zichzelf bijzonder; meer nog, Felix gelooft dat hij een drakenjongen is. Felix weet waar de verschillende draken zich ophouden in en om het huis, hij weet wat ze lusten en meet de schade op die ze overal aanrichten. Maar zelf gedraagt hij zich nogal ‘drakerig’. Bij het bezoek van tante Lie, zet hij de boel op stelten wat hem een weekje kamerarrest oplevert. Maar Felix wil gewoon het gezin beschermen.
Daarom is hij steeds op drakenjacht. Hij zoekt naar draken in de kelder, verjaagt ze uit de rozenstruiken, ligt op de loer in het tuinhuis en neemt ten slotte zijn intrek in het huis van oma. Overal waar Felix komt ziet hij drakensporen en laat hij zelf sporen na. Het doet Felix verdriet dat oma niet langer in haar huis kan blijven wonen, maar onverwacht lacht het geluk hem weer toe. Flora het nieuwe buurmeisje is niet zomaar een mensenkind, ze is een echt drakenmeisje en ze herkent meteen in Felix de drakenjongen.
Drakentanden doen geen pijn is een fantasierijk verhaal waarin de kleine gebeurtenissen in een gezin en vooral het kattenkwaad van Felix met humor verteld worden. De bedorven room, de verstoorde theevisite, het verwoeste rozenperk, het spelletje met de blikjes Red Bull, de kattenpis in de kelder van oma het is volgens Felix allemaal de schuld van de draken ten huize Bloem. We zien de kibbelende zusjes, de verwarde oma, de drukke nerveuze ouders alleen maar door de ogen van Felix en zijn drakenbril. En wie graag meer over draken leert, kan de informatie uit Felix’ drakenschrift nalezen.
Rita Ghesquiere