Wie er ooit geweest is, zal het beamen: Jeruzalem is een ongelooflijk fascinerende stad. In de smalle steegjes, op pleinen, bij tempels, kerken en moskeeën adem je de turbulente geschiedenis, maar word je ook ondergedompeld in verschillende culturen en religies zoals die nu bestaan. Joden, moslims en christenen van divers pluimage vereren er hun heilige plaatsen. De Tsjechische illustrator Stanislav Setinský slaagt er bijzonder goed in die smeltkroes van culturen en de magie van de stad op te roepen. Het uitzicht op de oude stad vanaf de Olijfberg bijvoorbeeld is meteen herkenbaar voor wie er ooit was, maar fascineert ook door de artistieke vertekening, vooral door het bijzondere kleurgebruik dat in het hele boek wordt volgehouden met veel blauw en oranje, afgewisseld met zwart, wit, groen en rood. Het panorama lijkt een impressionistisch schilderij met vooral vlekken en vegen. De illustrator gebruikt ook bijzondere perspectieven om de fascinatie te versterken, zo maakt hij de koepel van de H. Grafkerk indrukwekkender vanuit kikvorsperspectief. En hij maakt boeiende combinaties. De kaft alleen al intrigeert meteen: je ziet het nachtelijke silhouet van de stad met een koepel, een minaret, een kerktoren, maar ook camera’s, een geweer en een antenne. In de sterrenhemel schittert een Davidster naast een maansikkel en wat verder zweeft een raket naar een kruis … Dat alles zie je door een oriëntaals venster in papiersnijkunst.
Paginavullende illustraties wisselen af met reeksen kleine tekeningen van een voorwerp of personage tegen een witte achtergrond. Die laatste brengen steeds een bijzondere mix die de verscheidenheid van de stad oproept. Zo vind je op één blad een sakit (een plastieken hoesje over de hoed van orthodoxe joden, tegen de regen), een etalage van een slagerij in de oude stad en een priester uit de orthodoxe Kerk. De tekeningen getuigen ook van Setinskýs oog voor detail. Je ziet bijvoorbeeld een maquette van de Rotskoepel bovenop een kruidenpiramide. Op de grote prenten worden details aangeduid met pijltjes die wijzen naar bijvoorbeeld straatkatten maar ook naar machinepistolen. Wie van zoekplaten houdt, kan op elke prent de Tsjechische toerist opsporen, herkenbaar aan zijn petje en knapzak.
De meeste vreemde woorden bij de tekeningen komen uit het Hebreeuws, maar je krijgt ook Arabische woorden te lezen. Zo leer je zowel ‘shalom’ als ‘salam’ zeggen. Het boek opent trouwens met een wegwijzer in drie talen en schriften: Hebreeuws, Arabisch en Romeins. Achteraan in het boek vind je uitleg bij de vreemde woorden en bij de nummers op de tekeningen, die samen een heel divers en kleurrijk beeld van de stad bieden, met informatie over gebruiken als de sabbat, plaatsen als de Al Aqsamoskee en de Klaagmuur, eten, kledij en opmerkelijke figuren in het straatbeeld.
De auteur probeert het kruitvat dat de stad ook is zo neutraal mogelijk te beschrijven. Zo oordeelt hij niet over de ladder waarover katholieken en orthodoxen al een paar eeuwen twisten. Bij één prent staat er wel een oordeel, maar meteen dekt de auteur zich in. Enkele Joodse nederzettingen in bezette gebieden zijn te zien vanuit Jeruzalem, daarover schrijft de auteur dat ze ‘vanuit internationaal recht illegaal zijn.’ Over de scheidingsmuur geeft de auteur de mening van voor- en tegenstanders. Sommige details zullen bij de lezer allicht wel en oordeel oproepen, bijvoorbeeld dat het populairste speelgoed in de stad een plastic machinepistool is. Dergelijke details, maar ook het bijzondere kleurgebruik en de fraaie composities brengen de magie van de stad Jeruzalem op een unieke manier tot leven.
Jan Van Coillie