Robotten en natuur, ze lijken water en vuur. Voor Peter Brown hebben ze echter meer met elkaar te maken dan we denken: diereninstincten lijken voor hem immers veel op computerprogramma’s. Vanuit die ‘ontdekking’ groeide de idee voor zijn eerste kinderboek.
Door een scheepsramp spoelen enkele kratten met robots aan op een onbewoond eiland. Slechts een van hen – Roz – belandt onbeschadigd op de rotsen. De wilde dieren op het eiland stellen zich aanvankelijk heel vijandig op tegenover het vreemde wezen, maar wanneer Roz hun taal leert en vooral wanneer ze zich ontfermt over een babygansje, ontdekken ze haar goede kanten. In ruil voor haar kracht helpen de bevers Roz een burcht te bouwen en samen met de herten legt ze een mooie tuin aan, waarvan alle dieren kunnen genieten. In de winter redt ze zelfs de zwakke dieren van de bittere kou. Maar dan landt er een vliegtuig met robots om Roz te ‘recupereren’. Zullen haar dierenvrienden dat zomaar laten gebeuren?
Hoe een robot zich aanpast aan het leven tussen wilde dieren is een aantrekkelijk gegeven. En Peter Brown weet spannende en humoristische gebeurtenissen vakkundig af te wisselen: grappig is bijvoorbeeld hoe Roz zich probeert te camoufleren, spannend zijn de achtervolgingen door woeste beren of door de robots op het einde. Ook de boodschap van het verhaal is waardevol.
Toch kon het boek me maar matig boeien. Het eerste deel mist een echte spanningsboog, het bestaat te veel uit losse voorvallen. En de boodschap heeft op de duur iets stroperigs: hoewel Roz geen hart heeft, blijft ze ondanks alles wel heel erg goedhartig, in scherp contrast met de robots die op haar worden afgestuurd. De snuif milieubewustzijn die de auteur in het verhaal verwerkt, lijkt te veel een toemaatje: de dieren vertellen over het veranderende klimaat en de stijgende zeespiegel, maar verder gebeurt daar niets mee, alleen ondersteunt het nog eens het belangrijkste doel van Roz, elkaar helpen. Ook de stijl sprankelt maar zelden, op veel plaatsen is die nodeloos zwaar, zoals in zinnen als ‘Want die arme dode dieren keerden terug in de aarde, hun lijken voedden de grond en hielpen de betoverendste lentebloei creëren die het eiland ooit had gekend.’
De wilde robot weet bij momenten zeker te boeien en de kernboodschap over het belang van hulpvaardigheid is beslist waardevol, maar het verhaal had kunnen winnen door een krachtiger opbouw en een stijl.
Jan Van Coillie