Een heel bijzondere juf, pestkoppen die een lesje krijgen, een vleugje verliefdheid en vooral magische dieren die je helpen als je problemen hebt, het zijn ingrediënten voor een cocktail waar veel jonge lezers verlekkerd op kunnen worden.
De grootste aantrekkingskracht van het verhaal steekt in de gevoelslaag. Die wordt meteen duidelijk in de intro, waarin een zekere meneer Morrison op de Pool een pinguïn uitnodigt met hem mee te komen, met de verzekering ‘Je hoeft je nooit meer eenzaam te voelen’.
Die boodschap zal hij later ook meegeven aan de kinderen uit de klas van miss Cornfield. Hij belooft elk kind een magisch dier dat perfect bij hen past, met hen kan praten en hen nooit in de steek laat. De eerste twee uitverkorenen zijn Benny en Ida, die al snel ondervinden hoe de dieren hun een hart onder de riem steken en hen helpen als ze in de problemen raken.
Allebei veranderen ze ook door toedoen van hun magische dier: Benny wordt assertiever en fitter en Ida minder eigenwijs. Die evolutie maakt hen boeiender, wat jammer genoeg niet gezegd kan worden van de andere personages die vanaf het begin als stereotypen worden voorgesteld: de kattige Helene, de verlegen Anna-Lena, de onhandige Eddie en de arrogante Jo. Deze laatste verandert op het laatste overigens wel, maar die ommekeer gebeurt wel erg bruusk en de verklaring voor zijn gedrag is flauw.
De zwart-wittypering maakt het verhaal wel licht verteerbaar. Neem daarbij de eenvoudige taal en de aantrekkelijke mix van emotie, spanning en humor en je krijgt een boek dat veel jonge lezers vanaf acht zal aanspreken. Op het einde wordt het volgende deel al aangekondigd.
Jan Van Coillie