Sophie woont in een grote stad. Tijdens de lange zomervakantie logeert ze vaak bij opa en oma, die op het platteland wonen. Daar mag ze opa helpen in de tuin. Ze heeft er zelfs echt tuingereedschap: een gieter, een hark, een krabbertje en een pootstok. Op haar eigen stukje grond mag ze zaaien. Over enkele weken zal ze van haar eigen radijsjes kunnen eten. Buurjongen Tom helpt haar een beetje. Ze bedekken de grond met stro zodat alles goed vochtig blijft en plukken erwtjes. Samen met oma wiedt Sophie het onkruid. Als opa last krijgt van zijn rug komt de buurman een handje toesteken. Hij haalt aardappelen en asperges uit de grond. Hoe warmer het wordt, hoe meer dorst de planten hebben. Vooral pompoenen, meloenen en komkommers hebben veel water nodig.
Ook tijdens de herfstvakantie is er veel werk in de tuin. Sophie en oma plukken spruitjes en hangen vetbollen op voor de vogels. De tuin moet ook bemest worden. Later trekt opa dode planten uit de grond. De bamboestokken en het schoongemaakt tuingereedschap brengen ze naar het schuurtje. Nu mag de winter komen. Omdat afscheid altijd een beetje verdrietig is, zorgt opa voor een kleine verrassing. In het pakje zitten verschillende zakjes met zaad. Als het lente wordt, kan Sophie nu groenten en planten kweken op het balkon. Samen met haar vriendje Victor maakt ze potten en plantenbakken klaar. Straks heeft ze zelf radijsjes en verse kruiden om een heerlijke omelet te maken. Het prentenboek bevat veel nuttige informatie over tuinieren. Zo leren kinderen wat er allemaal komt bij kijken voor de groenten op het bord komen. Groenten kweken vraagt immers veel zorg en veel werk.
Het boek bevat ook veel interessante informatie over de verschillende soorten groenten en over nuttige en schadelijke insecten. Wat doen rupsen, bladluizen en lieveheersbeestjes of kevers eigenlijk in de tuin? Gerda Muller tekent de planten en dieren heel natuurgetrouw. Ook moeilijke vragen komen aan bod: blijven planten s’ nachts groeien? en wat gebeurt er als je niet op tijd oogst?
Rita Ghesquiere