Hoe kan de toekomst van de mensheid eruit zien? Deze vraag ligt aan de basis van sciencefiction. De laatste verhalenverteller start vanuit een somber toekomstbeeld. Een komeet dreigt de aarde te vernietigen. Het Collectief, een organisatie die een nieuwe toekomst voor de mensheid wil, heeft besloten de aarde te verlaten in een reusachtig ruimteschip met een select gezelschap van wetenschappers en hun kinderen. Een van die kinderen is Petra, die ervan droomt een verhalenverteller te worden als haar Mexicaanse oma. Niet alleen dat maakt haar ‘anders’, ze heeft ook een gezichtsbeperking, wat haar in de ogen van het collectief ongeschikt maakt voor de missie, maar toch raakt ze aan boord.
Na bijna vierhonderd jaar ontwaakt ze uit een kunstmatige slaap. Ze belandt in een nachtmerrie. Het Collectief is vervangen door een bende doorschijnende ‘reuzengarnalen’ onder leiding van president Nyla. Haar ouders zijn dood en het geheugen van iedereen aan boord is gewist. Door een fout in het systeem is Petra de enige die zich de aarde nog herinnert en daarmee ook alle ‘aardse’ gevoelens zoals mededogen en vriendelijkheid, waarvoor binnen het Collectief geen plaats meer blijkt te zijn. Al snel wordt Petra duidelijk dat het Collectief een nietsontziende organisatie is die alle verscheidenheid wil uitwissen en drijft op manipulatie en indoctrinatie. De scherpe kritiek op leiders die hun macht hierop baseren, maakt dit verhaal zonder meer de moeite waard.
Maar er is meer. Het boek gaat ook over de kracht van verhalen vertellen. Petra wordt met enkele andere kind-wetenschappers naar Sagan gestuurd om te onderzoeken of de planeet veilig is voor het Collectief. De kinderen raken in de ban van haar verhalen, die hun herinneringen beetje bij beetje laten ontwaken. En net dat voedt de hoop op een nieuwe toekomst, die menselijk en dus divers en vol medeleven is. In het boek staan meerdere citaten over verhalen vertellen en de kracht van boeken die iedereen ter harte mag nemen. Enkele voorbeelden: ‘De verhalen die we onszelf vertellen, maken ons tot wie we zijn.’ Of ‘Boeken werden onze taal. Boeken werden onze thuis. Boeken werden ons leven.’
De sterke boodschap maakt het verhaal waardevol. Door de voortdurende dreiging die van het Collectief uitgaat, slaagt de auteur er ook in de spanning hoog te houden. Toch had de spanningsopbouw sterker gekund, Petra weet wel erg vaak net op het nippertje te ontsnappen aan allerlei gevaren. Door het ik-standpunt leef je als lezer ook intens mee met Petra, al mist ook hier de auteur kansen om haar verhaal meer diepgang te geven, bijvoorbeeld bij het verwerken van de dood van haar ouders of bij de confrontatie met haar eigen gebreken.
De vertaling leest vlot, wat geen sinecure is met de vele neologismen en technische termen die typisch zijn voor SF. Een nauwkeuriger eindredactie had wel enkele slordigheden of stroeve formuleringen mogen wegwerken (‘Hij is bezaait met’, ‘ons thuis’, ‘hun herinneringen weer terugkrijgen’, ‘op magische wijze getransformeerd’). Maar toegegeven, het zijn schoonheidsfoutjes.
Omwille van de originele manier waarop de auteur de kracht van verhalen, diversiteit en herinneringen verwerkt heeft in een toekomstverhaal, is De laatste verhalenverteller een boeiend boek voor jong en oud.
Jan Van Coillie