De ouders van Silke en Janis zijn dood. Het landhuis waarin ze wonen, wordt nu beheerd door twee neven. Silke en Janis zijn gevlucht uit hun ouderlijke huis, weg van de neven die ongeduldig wachten totdat de vloek van madame Petrova zal uitkomen. Die vloek werd uitgesproken vóór hun geboorte: de twee kinderen zouden elkaar doden. Het leven van de twee vluchtelingen is niet gemakkelijk. Ze moeten buiten slapen. Hun voedsel plukken en stropen ze bij elkaar. Binnenkort wordt het ook nog winter en wat moeten ze dan doen? Op een marktdag ontmoeten ze een echtpaar dat met een huifkar de markten afreist. De man speelt doedelzak en heeft een dansende beer, de vrouw is waarzegster. Ze wil Silke het vak leren. Misschien is dat wel een goed idee om van haar angst voor de vloek af te komen, denkt Silke. Ze overtuigt Janis om bij het echtpaar te blijven. Maar is dat wel zo’n goed plan?
Vanaf de eerste bladzijde worden al onze zintuigen geprikkeld. Het hoofdpersonage Silke zit te kleumen in een modderige poel. Ze probeert de geur van aarde, zweet en opgedroogd konijnenbloed van zich af te boenen. Ze denkt aan de konijnen die ze al in haar stroppen ving: grote, kleine, bruine en grijze. Die konijnen smaken allemaal hetzelfde: verbrand vanbuiten en niet gaar genoeg vanbinnen. Na het baden trekt ze haar kleren terug aan: kousen, smoezelig ondergoed en een jurk met te weinig knoopjes voor de knoopsgaten. Plots hoort ze geritsel en het hoge geschetter van een merel die alarm slaat.
Dit is een sterkte van de schrijfster. Met enkele rake zinnen prikkelt ze alle zintuigen van de lezer waardoor die zich meteen betrokken voelt bij het verhaal. Maar ook de psychologische kant van het avontuur krijgt ruime aandacht. De twee kinderen hebben een totaal ander karakter. Vooral de gedachten van Silke, het hoofdpersonage, komen aan bod. Het boek is ook uit haar perspectief geschreven. Wie kan ze wel of niet vertrouwen? Wie liegt en wie niet? Enkel haar broer vertrouwt ze zonder meer. Maar die houdt zich wat afzijdig. Enkele andere personages komen beter uit de verf naarmate het mysterie van de vloek wordt opgelost en een aantal zaken uit het verleden duidelijk worden.
Het verhaal speelt zich af in een tijd waarin voor kinderen nog geen leerplicht geldt. Ze trekken door de bossen en als ze volwassenen tegen komen, zetten die hen meestal aan het werk in ruil voor wat proviand. De kinderen worden niet gespaard. Ze hebben het moeilijk, maar hun afkomst, lotgevallen en hun verleden maken het verhaal mysterieus, bijna sprookjesachtig. Het boek is opgebouwd uit korte hoofdstukken. Een leuk detail: boven elk hoofdstuk prijkt een kaart uit het magische kaartspel waarmee Silke het vak van waarzegster leert.
Dit is het tweede boek over Silke en Janis. Het eerste boek Lepelsnijder las ik nog niet, maar ik had geen enkel probleem om het verhaal te volgen. Ik heb genoten van de schrijfstijl en de opbouw in dit spannende en goed geschreven boek. Het geeft me zin om ook het eerste deel te lezen.
Lut Vanderaspoilden