Tim Tom Tuimel is een vrolijke jongen, die van de ene dag op de andere gepest wordt. Vanaf dan besluit hij zichzelf Daan te noemen. Tim Tom is onzeker, wordt zo rood als een stoplicht en zou het liefst van al weglopen. Daan bijt van zich af en houdt zich stoer bij de pestkoppen. Maar weglopen lukt niet meer.
Sinds Tim Tom Daan geworden is, valt hij steeds en struikelt om onverklaarbare redenen. Daan brengt hem helemaal in de war. En ook Lisa lijkt niet meer te weten, of ze die jongen nog wel leuk vindt. Op Lisa’s verjaardagsfeestje vallen de pestkoppen nu ook Lisa aan en Tim Tom begint te vechten. Hij ziet de bange blik van Lisa en zet het op een lopen. Nu voelt hij zich helemaal alleen en onbegrepen. In een winkelcentrum ontmoet hij ‘vreemde’, maar aardige mannen, aan wie hij voor het eerst zijn verhaal kan doen. Pas dan kan hij ook aan zijn ouders vertellen wat er allemaal gebeurd is. Nu is Tim Tom weer zichzelf en kan hij de pestkoppen verslaan. Tim Tom valt ook niet meer en voelt zich duidelijk weer beter in zijn vel.
Het boek geeft op een heel tastbare manier weer hoe pesterijen iemand onzeker maken en aan zichzelf doen twijfelen. Door te kiezen voor twee verschillende namen en dus ook personen, wordt de tweestrijd in gedrag heel duidelijk in beeld gebracht. Wie ben ik eigenlijk: eerlijk en kwetsbaar of stoer en uitdagend. Geleidelijk aan wordt Tim Tom Daan – en wordt Daan Tim Tom. Uiteindelijk beseft hij dat anders zijn best leuk kan zijn. Als Tim Tom weet dat zijn ouders hem steunen, zijn Daan en de blauwe plekken voorgoed verdwenen.
Ceulemans Leen