Wat doet de tijd met mensen? Hoe kleuren verleden en toekomst ons leven? In De Jaren beschrijft de Britse Virginia Woolf de lotgevallen van de familie Pargiter van 1880 tot 1930. De wereld is volop in verandering. Op politiek vlak wordt Engeland geconfronteerd met de Boerenoorlog, de Eerste wereldoorlog, de Ierse kwestie, de suffragettes, vragen rond kolonialisme…
Maar ook in de huiselijke kring dringen veranderingen zich op. Paard en koets worden vervangen door wagens, het elektrisch licht en de telefoon doen hun intrede.
Virginia Woolf tekent deze wereld in verandering in elkaar opvolgende scènes. Vaak maakt ze daarbij grote tijdsprongen. Boven elk hoofdstuk staat een jaartal en telkens ook staan enkele personages centraal. Bij de aanvang van het verhaal sterft de moeder van het gezin. Eleanor de oudste dochter voelt zich meer dan haar vader kolonel Abel Pargiter verantwoordelijk voor de jongere kinderen. Ze vindt steun bij haar oudste broer Morris. Delia nog een tiener weet zich geen houding te geven en hoopt dat alles snel voorbij is. Zij is de lievelingsdochter van Abel, flamboyant in vergelijking met de stille Milly.
In Oxford is Edward vooral bezig met zijn studies en met de liefde voor zijn nichtje Kitty die andere plannen koestert. De jongere kinderen Rose en Martin beseffen de ernst van de situatie nog niet ten volle. Het volgende hoofdstuk speelt zich meer dan tien jaar later af. Kitty volgde de raad van haar moeder en is intussen Lady Lasswade. Ze woont in Schotland op een groot landgoed. Eleanor blijft de spil van de familie. Ze behartigt verder de zaken van haar vader en trekt zich ook het lot aan van Maggie en Sara de kinderen van haar tante Eugenie. De anderen gaan hun eigen weg: Delia trouwt met een Ier, Martin trekt naar Afrika, Morris wordt een gevierd advocaat.
Edward kan Kitty blijkbaar niet vergeten, hij blijft vrijgezel maar vindt voldoening in een geslaagde academische carrière. De jongste Rose altijd al een kleine durfal kiest voor de politiek, en belandt als suffragette even in de gevangenis. Terwijl de tijd voortschrijdt, stapelen de herinneringen zich op. Ze vullen de gedachten van de personages en kleuren hun gevoelens. Sommige dingen kunnen niet of nauwelijks gezegd worden, maar ze laten sporen na en zijn voelbaar tussen de keurige zinnen. Eleanor heeft het moeilijk met de uitbundige stijl van tante Eugenie; anderen bekijken met achterdocht Nicholas, een vriend van Sara of North die de Grote oorlog in Afrika doorbracht. Soms steken geheimen pas jaren later de kop op. Na de dood van de kolonel vinden de kinderen een pakje brieven van zijn maîtresse. Met Virginia Woolf ontdekt de lezer het reilen en zeilen van de betere burgerij aan het begin van de twintigste eeuw.
De meeste leden van de familie Pargiter maken het goed. Ze hebben kapitaal en personeel dat helpt bij het praktische werk. De huishoudster Crosby behoort tot de vaste kring. Eleanor houdt haar in dienst tot aan haar pensioen en stelt dan pas het grote huis te huur. Op de achtergrond vullen mensen van de lagere klasse het maatschappijbeeld aan: de slechte huurders, de onbetrouwbare vakmannen, de bezoekers van sjofele restaurantjes, of de luidruchtige buren van Maggie en Sara. De Parinters houden van rituelen – het thee-uurtje, een partijtje schaak – en van luxueuze feestjes en reizen. Eleanor bezoekt Griekenland en reist zelfs naar India.
De nichtjes Maggie en Sara moeten met minder tevreden zijn, maar overleven omdat Maggie handig is en creatief. In het laatste hoofdstuk kijkt de volgende generatie naar de intussen oud geworden ooms en tantes. De tijd heeft sporen nagelaten: hun gezichten vertonen rimpels, hun haren zijn grijs, ze praten langzaam of vallen in herhaling, Rose is doof en kan de gesprekken slechts moeilijk volgen. Woolf kijkt door de ogen van Peggy, de dochter van Morris. Zij werkt als arts en is nog steeds single. Als een buitenstaander observeert ze de gasten op het feest van Delia. Door haar hoofd flitsen vragen: Waarom huwen mensen? Waarom blijven ze alleen? Is Eleanor gelukkig in haar eenzame, vrije bestaan?
Het zijn die levendige gedachten en gevoelens die van De Jaren een uniek boek maken. Door de sprongen in de tijd en de wisselende focalisatie krijg je tegelijkertijd een breed panorama van de veranderende samenleving en diepgang door de reflectie over de ongrijpbare tijd en de vragen over wat het leven uiteindelijk de moeite waard maakt. De toon wordt nooit zwaarmoedig. Woolf knipoogt naar de werkelijkheid en gunt haar personages een schalkse kwinkslag.
Scherpe observaties en sprekende details maken het portret af. Eleanor leest het ophefmakende Jezusboek van Renan en een tekst van Maupassant; North vraagt zich af wat Sara in de kerk te zoeken heeft. Bepaalde voorwerpen zoals het portret van de vroeg gestorven moeder, het kettingetje dat Maggie van haar oom Abel krijgt voor haar achtste verjaardag duiken herhaaldelijk op en krijgen een geladen haast symbolische betekenis. Ze verbinden de personages en de verschillende generaties met elkaar.
De jaren is een boek om te lezen en te herlezen, traag en bedachtzaam. Virginia Woolf toont zich hier een grootmeester van het realisme. Net als Balzac en Flaubert slaagt ze erin om een hele samenleving feilloos in kaart te brengen.
Rita Ghesquiere