Indiase fabels uit het Sanskriet

De Hitopadesha. Indiase fabels uit het Sanskriet

Onze recensie

De Hitopadesha (letterlijk: nuttige raadgevingen) is een bekende bundel dierenverhalen in het Sanskriet uit India die wellicht rond 800 n.C. is samengesteld. Drie kwart van het boek en een derde van de verzen gaan terug tot de Panchatantra (ca. 300 n.C. ?), een ander Indiaas fabelboek dat zowat dezelfde structuur vertoont.

Het kaderverhaal vertelt hoe koning Sudarshana aan de geleerde Vishnoe Sharma vraagt om zijn zonen wijsheid en goed gedrag bij te brengen. De geleerde vertelt de koningszonen fabels waar ze plezier aan beleven en waaruit ze lessen kunnen putten over onder meer plichtsbesef, empathie, omgaan met rijkdom en met personeel. In de eerste twee delen staat vriendschap centraal, in de twee volgende oorlog en vrede.

De verhalen zijn doorspekt met pittige spreuken die aansluiten bij het thema. Het zijn citaten uit andere Indiase werken, maar ook uit de Oud-Javaanse, de Tibetaanse en de Mongoolse literatuur. De personages in fabels zijn meestal dieren die zich gedragen als mensen. Bij het begin of aan het einde wordt de boodschap krachtig samengebald, zo ook in deze verzameling. De lessen luiden als volgt: dieren die hun eigen natuur verloochenen betalen daarvoor een hoge prijs, zoals de schildpad die wil vliegen (Twee ganzen en een domme schildpad) of de blauwe jakhals.

Hebzucht, eerzucht en machtsmisbruik worden vaak – maar niet altijd bestraft. De olifant die graag koning wil zijn, wordt in de val gelokt (De jakhals die een olifant doodde); gulzigheid wordt dikwijls met de dood betaald. De meesterverteller waarschuwt ook voor het gevaar om zich ongevraagd te bemoeien met andermans zaken of met dingen waar men geen verstand van heeft (De aap en de wig).

Verschillende fabels prijzen de slimheid van wie zwak is. Zo is een oude haas de gulzige leeuw te slim af (De haas die een leeuw overwon), en ook de kraaien kunnen met een list de slang verslaan (De kraaien en de slang). Een kleine strandloper vraagt hulp aan de goden om de machtige oceaan tot de orde te roepen (De strandloper die de oceaan onderwierp). Toch wordt goed gedrag vaak ook niet beloond. De behulpzame gans (De kraai en de gans) en de trouwe ezel (De ruzie tussen de hond en de ezel) hebben pech; de wijze raad kost de vogels het leven (De apen en de vogels). Andere dieren missen inzicht of worden het slachtoffer van malafide praktijken zoals de os die door de vrienden van zijn ‘vriend’ de leeuw opgepeuzeld worden.

In de hoofdstukken over oorlog en vrede wordt veel aandacht besteed aan strategie, diplomatie, spionage, het opbouwen van een krijgsmacht en het misleiden van de vijand. Dit onderdeel is het minst schatplichtig aan andere bronnen. Ook in verhalen met mensen in de hoofdrol krijgen de prinsen gelijkaardige lessen te horen. Hebzucht en verlangen naar rijkdom worden bestraft in ‘De droom van Hoofd-juweel’ en in ‘De brahmaan die de potten stuksloeg’. Andere verhalen bekijken met humor de man-vrouwrelatie.

Terwijl de spreuken een niet al te fraai beeld geven van de vrouw, is ze in de verhalen vaak de slimste partij. In ‘De oude koopman, zijn jonge vrouw en haar minnaar’, ‘De dwaze wagenmaker’ en ‘De koeherderin en haar twee minnaars’ weten de snel-denkende echtgenotes telkens hun mannen en minnaars te verschalken. Alleen in ‘De afgesneden neus’ betalen de vrouwen het gelag. Dat vrouwen uit zijn op eigen profijt en plezier en de grappige vaak cynische toon doen sterk denken aan de Decamerone van Boccaccio.

Ook daar slagen handige personages er in om door woord en wederwoord (botta e riposta) dreigend gevaar af te wenden. De Hitopadesha vertoont duidelijk Oosterse trekken bijvoorbeeld in de naamgeving, de verwijzing naar de goden en de verdiensten van een vorig leven, maar de gelijkenissen met Westerse fabels is toch opvallend. Aesopos schreef zijn fabels (ca. 600 v. C.) neer in een zakelijke, bondige stijl. La Fontaine gaf het genre literaire allures. Ook deze auteurs klagen machtsmisbruik, oorlogszucht en eigenwaan aan. La Fontaine draagt zijn eerste fabelboeken trouwens op aan ‘Le Grand Dauphin’, de oudste zoon van Lodewijk XIV.

De Hitopadesha vertoont ook gelijkenissen met de ‘vorstenspiegel’ een ander didactisch genre dat via goede en slechte voorbeeldverhalen het zelfinzicht van de toekomstige vorst wil verhogen. Spreuken over het alledaagse leven en het huwelijk vinden we dan weer bij auteurs als Cats. Die gelijkenissen maken De Hitopadesha toegankelijk en aantrekkelijk om in het onderwijs te gebruiken. Het meest opvallende verschil is de eigenzinnige opbouw van De Hitopadesha . Fabels en spreuken worden naast en door elkaar geplaatst en verder via een vernuftige techniek van inbedding tot een samenhangend geheel in elkaar geweven.

Telkens opnieuw wordt een fabel onderbroken om als bewijsmateriaal een reeks spreuken en/of een nieuwe fabel aan te brengen. Op die manier ontstaat een complexe structuur van ondergeschikte teksten die lijken op in elkaar passende doosjes of Russische poppetjes. Bijzonder origineel zijn ook de namen van dieren en mensen die verwijzen naar uiterlijke kenmerken of naar hun karakter. Zo heet de schildpad Trage-pas, de pauw Pracht-veer en de slang Slap-venijn. De slome wagenmaker krijgt de passende naam Traag-verstand.

De Indiase auteur en zijn verzameling dieren houden de lezer en de samenleving een spiegel voor en bieden stof tot nadenken. Toch is De Hitopadesha een prettig en erg leesbaar boek met een boodschap die tot op de dag van vandaag bijzonder actueel blijft. Verstandige mensen vinden vreugde in mooie teksten en poëzie. Dwazen verliezen hun tijd met schurkenstreken, luiheid en ruzie.

Rita Ghesquiere

 

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur