Hoewel Josh de jongste is, kreeg hij van zijn moeder de verantwoordelijkheid om te zorgen voor zijn oudere broer Jadran. Dat doet hij met veel overgave, want Jadran is heel bijzonder. Als ze op een keer een gewonde kraanvogel vinden, wil Jadran die leren vliegen.
En als Jadran iets wil, kan niets hem tegenhouden. Tijdens een vliegles valt Josh van een brandladder en is de maat vol. Er wordt besloten dat het voor iedereen het beste is als Jadran in een instelling trekt.
Zover laten de broers het niet komen, ze slaan op de vlucht met een tractor. Hun missie: de kraanvogel een nieuwe thuis bezorgen. Zo staat de vogel ook voor hun hunkering naar een veilige thuis samen. Jef Aerts weet elk personage zo treffend te typeren dat ze echt voor je gaan leven. Dat doet hij in een taal die tegelijk helder en beeldrijk is. ‘Alles wat Jadran een naam gaf, kreeg een bijzonder plekje in zijn hoofd. En had het daar eenmaal een plekje, dan ging het er nooit meer uit.’ Zo typeert Josh zijn broer. Over zijn moeder luidt het ‘Ze kon zelfs de gruwelijkste dingen in verkleinwoordjes gieten en praten met een stem van slagroom’.
Ook de nevenpersonages worden in enkele zinnen als complexe karakters neergezet, zoals Yasmin, die zoekt naar contact met haar nieuwe broers, of Mika, Jadrans verzorgster met haar wolventatoeage. Wanneer Aerts de vlucht en het gekrijs van de kraanvogels beschrijft, kun je ze zien en zelfs horen: hier klinkt de stem van de dichter. Hij is ook een meester van het betekenisvolle detail: ‘Ik begrijp het nog niet helemaal, zei mama. De theelepeltjes tikten uit de maat.’
Ten slotte staat het boek vol zinnen die blijven nazinderen: ‘Als je iemand mist, maak je hem nog mooier in je hoofd.’ Of ‘Praten is als vervellen, dat had mama me zelf ooit gezegd, alleen zat onder mijn oude huid nog geen nieuwe.’ De auteur bouwt zijn verhaal ook heel zorgvuldig op, met motieven die beklijven, zoals de blauwe vleugels waar moeder vroeger mee optrad of de ‘adembrug’ waarmee Josh zijn broer rustig krijgt.
De intieme sfeer in het boek wordt raak getroffen in de illustraties van Martijn van der Linden. Elk van de vijf delen van het verhaal wordt voorafgegaan door een prent over twee pagina’s die de essentie vat maar zonder te veel te verklappen. Hij laat veel ruimte voor de verbeelding van de kijker, ook letterlijk door veel lucht te tekenen. De blauwe vleugels is een onvergetelijk, intiem portret van de bijzondere band tussen twee broers. Ik had echt het gevoel tussen de zachte, warme, blauwe veren van het verhaal weg te kunnen duiken. Een aanrader met vleugels!
Jan Van Coillie