Cantecleir

Cantecleir

Onze recensie

Met Cantecleir duiken Jo Roets en Greet Vissers in de geschiedenis van de Nederlandse literatuur. Wie ooit Van den Vos Reynaerde las, herinnert zich misschien nog hoe de haan Cantecleir, met de dode Coppe op een baar, zich beklaagt bij koning Nobel over de vos Reynaert. De trieste en ietwat naïeve haan liep steevast in de valstrikken van de vos en verloor meerdere kippen en kuikentjes uit zijn hoenderhok. Maar niets van dat alles vinden we terug in dit verhaal. Cantecleir is nu een eigenwijze haan en kraait ‘s ochtends al voor dag en dauw.

De dieren van het bos zijn het grondig beu: ‘dimmen jongen!’, ‘wij haten het licht, de nacht is te kort’ roepen ze in koor, maar de haan kraait koppig verder. Wanneer op een dag een fraaie fazant hulp komt zoeken in de vederbos van Cantecleir, staat de haan voor een moeilijke keuze. Kiest hij voor de liefde van de fazant of voor zijn nachtelijke gekraai? Kukeleku! ‘Wat doet u nu?’ gilt de fazant. ‘De zon schijnt ook zonder u.’ Cantecleir staat hoog op zijn poten. ‘Mevrouw, ik kan niet anders. Ik moet kraaien, ik ben wat ik doe.’ De fazant schreeuwt: ‘U verkoopt wind, ik ben het moe. Snoeshaan, ik ga!’ En weg is ze. ‘Blijf bij mij!’ Roept hij haar verdrietig na.

Het verhaal eindigt in een dramatische ontknoping… De tekst is rechtstreeks geïnspireerd op de theatertekst Chantecler van Edmond Rostond en op de voorstelling Cantecleir van de Antwerpse theatergroep Blauw Vier (ondertussen Laika), die verschillende literaire klassiekers voor kinderen brengt. In het boekje vinden we sporen terug van deze oorspronkelijke toneelbewerking in de expressieve stijl. De tekst is kort en bondig en ook de verschillende passages in rijm doen al een luisterpubliek vermoeden.

Het boek is dan ook geschikt voor beginnende lezers en als voorleesboek voor kleuters. Bovendien is het boekje ook stilistisch knap gecomponeerd. Beeld en tekst vloeien in elkaar over en verschillende lettertypes maken het geheel nog theatraler. Bijzonder spitsvondig zijn de citaten van de dieren die je in de kantlijn vindt. Hierdoor hoor je bijna, net als op de scène, dieren door elkaar kakelen, kwaken, blaffen en loeien.

De prenten van Ellen Vrijsen, tenslotte, vullen het geheel goed aan. Met haar expressieve tekeningen, die ze op de tekenstijl van kinderen baseert, won de illustratrice de Boekenpauw van boek.be. Het bloed en de romantiek spatten van de pagina’s. Dit alles maakt het boek gezellig druk en kleurrijk. Na bijna acht eeuwen heeft Cantecleir nog geen van zijn pluimen verloren, en zo ook de dierenfabel. Sprekende dieren blijven tot de fascinatie spreken en ze passen zich moeiteloos aan de moderne wereld aan. Anno 2011 gaan kippen bij elkaar op de thee en bakken ze omeletjes als ontbijt, maar voor de rest blijft alles gezellig bij het oude.

– Door Klaartje De Boeck –

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur