Wanneer een enorm onweer losbarst boven de rijstvelden, wordt Yoko geraakt door de bliksem. Ze verliest het bewustzijn en wanneer ze bijkomt, heeft ze een magische steen in haar hand. Met deze steen kan ze zieken genezen. Dat opent heel wat perspectieven voor het arme gezin en het dorp waarin Yoko opgroeit.
De Gouden Griffel winnaar en de Gouden Penseel winnaar wekten wel wat verwachtingen bij me op. Ik werd zeker niet teleurgesteld. Het verhaal is origineel door de opbouw en is ook heel mooi vorm gegeven. Het standpunt of eerder de standpunten van waaruit het boek is geschreven zijn verrassend en nieuw. Niet enkel Yoko komt aan het woord, maar ook de mensen en zelfs de dingen om Yoko heen. De lezer ziet het verhaal telkens vanuit een ander standpunt, waardoor hij een steeds betere kijk krijgt op het gebeuren. In het eerste hoofdstuk spreekt meteen al de steen. Hij ligt in de modder aan de rand van het rijstveld en een gigantisch onweer is boven hem losgebarsten. In de volgende korte hoofdstukken krijgen we Yoko, haar broertje, haar mama en papa, maar ook de bliksem en het rijstveld aan het woord. Het is een aparte, maar prachtige manier om een verhaal te vertellen.
De zinnen zijn kort en elke nieuwe zin staat ook op een nieuwe lijn. Dit geeft het ritme van het verhaal aan: snel, maar tegelijk ook beheerst. De gehanteerde taal is meesterlijk, soms snel en ter zake, soms traag en poëtisch. Op p.17 is de bliksem erg beeldend in zijn taalgebruik: “ Ik pompte het vuurtje flink op. En nog een teug en nog een slok. Tot ik boerde en hikte. Heerlijk knallen, whámmm! Al mijn bliksemtongen rolden tegelijk af. Flíts en fláts en TSJIK-TSJAK-TSJÁKKK!” Op p.151 vertelt de wachtrij wat bezadigder maar niet minder poëtisch: “ Het hele land zag me als een reuzeslang over het dorpsplein kronkelen. Een vloedgolf van zeurpieten stroomde door me heen.”
De paginagrote illustraties brengen het verhaal nog een extra dimensie bij. Zo gaf de illustrator de steen een gezicht: twee ogen en een mond. Hierdoor krijgt hij een eigen persoonlijkheid en wordt ten volle een hoofdrolspeler in het verhaal. Bij elk nieuw hoofdstuk tekende de illustrator een Aziatisch teken. Hij koos ervoor om dit teken zelf te ontwerpen en er telkens een gestileerde impressie van het thema van het hoofdstuk aan mee te geven.
Het boek is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal over Ponari, een jongen in Indonesië die een steen bezat waarmee hij mensen kon genezen. Maar, zoals de meester zegt op p.181: “In het echt kan veel, maar in verhalen kan meer.”
Bliksemkind is een mooi boek, zowel naar verhaal, naar taal als naar vormgeving.
Lut Vanderaspoilden