In Beer op de weg heeft Beer last van angst: hij durft bijna niets meer. Hij is zo bang dat hij op een dag midden op de weg gaat zitten, uit angst voor wat er komen gaat. De andere dieren van het bos, Vos, Gans, Konijn en vooral Vuurvliegje, proberen Beer te helpen. Aanvankelijk lukt dit niet, maar dankzij Vuurvliegje komt Beer tot het besef dat hij uiteindelijk zelf zijn angst zal moeten overwinnen.
De auteur, Chantal Meijerink-Jacobs, beschrijft in een drie bladzijden tellend voorwoord waarom ze dit prentenboek, samen met illustrator Verna Rood, maakte. Doordat ze als kinder-en jeugdtherapeut ‘vaak kinderen zag die kampten met de gevolgen van angsten’ leek het haar ‘een goed idee om hier een prentenboek over te maken.
Beer op de weg kan een bijdrage leveren aan het leren omgaan met angsten en bovenal aan het accepteren ervan. Het is bedoeld voor professionals in de psychosociale hulpverlening, leerkrachten, ouders en opvoeders die op een laagdrempelige manier angsten met hun kind bespreekbaar willen maken.’ Van een prentenboek mag men op de eerste plaats verwachten dat het mooi geïllustreerd én geschreven is en dat het de literaire ontwikkeling van de jonge lezer stimuleert. Al te vaak zijn boeken met ‘een boodschap’ in dat bedje ziek omdat de geboden ‘informatie’ primeert.
Ook dit prentenboek wordt door de auteur op de eerste plaats aanzien als een ‘middel tot’. De lesbrieven die je via www.uitgeverijpica.nl gratis kunt downloaden, bieden een aantal (les)tips om kinderen via het verhaal uit te nodigen om over eigen gevoelens van angst en onzekerheid te praten. Er is niets mis met (prenten)boeken die de lezer inzicht willen bieden over zichzelf of anderen en over de wereld waarin we leven.
Wél mag/moet men bij dergelijke boeken ook literaire criteria laten meespelen, zoals: hanteert de auteur een mooie, beeldrijke taal die aangepast is aan het doelpubliek? Dit dierenverhaal is bedoeld voor vrij jonge kinderen maar de taal is toch wat moeilijk voor hen. Zo vragen woorden en uitdrukkingen zoals ‘het was voor de meeste dieren een raadsel’ , ‘… zijn ogen richten op de horizon’ , ‘het weiland’ , ‘trots over zijn bevindingen’ , ‘waar hij de andere dieren inlichtte over zijn komst’ , ‘ … liep Beer, zelf nietsvermoedend verder…’ toch wel enige uitleg. Zelfs de belangrijkste zin in het boek, ‘Jij bent bang voor wat komen gaat’ , is voor jonge kinderen niet duidelijk. De tekst klink vaak ook stroef. De illustraties sluiten goed aan bij de tekst, maar ze bieden niets méér.
Omdat het verhaal vrij langzaam verloopt en er eigenlijk weinig gebeurt, bestaat de kans dat de kinderen er niet door geboeid raken. Kortom, in een therapeutische situatie kan men dit verhaal gebruiken omdat de begeleider dan de inhoud kan situeren en duiden voor angstige kinderen. Om zomaar voor te lezen aan kleuters sluiten inhoud, taal én illustraties helaas niet voldoende aan bij jonge kinderen.
– Door Anita Wuestenberg –