Dit boek gaat over bang zijn. Het begint met twee dierenverhalen. Het paard Elvis wordt plots bang om een wedstrijd te lopen. De verwachtingen zijn zo hoog en wat zullen de anderen denken als het mis gaat. Gelukkig kan de haas Heppie hem helpen. Hij leert Elvis goed ademen maar nog belangrijker is dat Elvis ontdekt dat hij rennen leuk vindt en dat het er niet toe doet wat anderen over hem denken. Diezelfde gedachte duikt ook op in het verhaal van Mollie de muis. Zij droomt ervan om zangeres te worden, maar ze durft zich niet inschrijven voor de talentenjacht. De spin Joris, kan haar overtuigen om toch maar mee te doen. Mollie heeft immers niets te verliezen. Als ze het zelf fijn vindt om te zingen en vertrouwen heeft, dan hoeft ze zich niet druk te maken over wat anderen denken. Mollie wint de talentenjacht en wordt een echte zangeres. In het derde deeltje reflecteert de schrijfster verder. Ze stelt concrete vragen aan de kinderen en hun ouders en leert hen stapvoets om bange gevoelens te overwinnen. Het boek stelt duidelijk dat angst en talenten iets met elkaar te maken hebben. Als je goed in iets bent, ben je ook bang om te mislukken. Vaak zijn we ook bang om wat anderen over ons denken of zeggen. Door te kijken naar wat we zelf prettig vinden, kunnen we die negatieve gedachten beter beheersen. We plaatsen de dingen dan in een perspectief. Ook praktische trucs zoals een goede, rustige ademhaling of even een ander standpunt innemen kunnen helpen om weer de baas te worden over je gevoelens en gedachten. De schrijfster nodigt uit om na te denken over wat mis gaat en er dan iets aan te doen. Rita Ghesquiere
50 illustratoren uit Nederland en Vlaanderen
Ons Erfdeel